Reza Namavar

Bruckner 3 Reza Namavar BC

  • Concert

Bruckner én Reza bouwen met weinig thematisch materiaal een enorm stuk op; zo’n thema wordt in hun muziek onherkenbaar vervormd, uitgerekt, omgedraaid. Beiden vinden dat er alleen groot geluid kan zijn als er ook heel klein geluid is, en spelen hun hoogste instrumenten soms steeds hoger en de laagste lager om extreem contrast te realiseren.

Reza over zijn nieuwe compositie
‘Bruckner is de man van het grote geluid. Hij werd vaak verguisd vanwege zijn orkestrale verdubbelingen (meerdere instrumenten spelen hetzelfde), maar men kan dit ook anders bekijken: Is een massaal geluid (tutti: iedereen speelt) niet het uiterste uiteinde van orkestrale dichtheid? Zijn grootse geluid bereikt hij door 1. verdubbelingen, 2. tutti én 3. het uitrekken van het bereik, de ‘ambitus’. Dat laatste wil zeggen: de hoogste instrumenten steeds hoger en de laagste steeds lager laten spelen. Ik wil evenals de derde symfonie vier delen componeren die gaan over dat grote geluid versus een heel klein geluid, want mijn idee is dat je groot geluid alleen opmerkt als er ook klein is.’

Vier Delen
‘Het eerste deel dat ik zal gaan componeren is een dialoog tussen tutti en solo, het tweede deel voor verschillende solo’s, het derde deel een zacht tutti en het laatste deel een zeer scherp dynamisch contrast tussen solo en tutti dat ik ga uit-versterken door het bereik op te laten lopen (hoger hoog, lager laag) en het solo/tutti-contrast soms om de maat te laten verlopen. Zo krijgt men over de grote lijn het idee dat het stuk ergens naartoe werkt. Het zal dus een stuk worden waarbij voor- en achtergrond in scherp contrast steeds meer gaan afwisselen. Tevens wat mij verder opvalt aan de derde symfonie is de spaarzaamheid van materiaal; dat wil zeggen: met weinig thematisch materiaal een enorm stuk opbouwen. Dat treft, want zo ben ik ook opgeleid op het conservatorium bij Louis Andriessen.’

Een schilderij met alleen rood en wit
‘In de coronaperiode heb ik alle concerti van Antonio Vivaldi gerecenseerd en kwam ik erachter dat dit ook een componist is die met weinig middelen heel veel bereikt. Dit soort componisten is voor mij dus zeer geschikt om over te reflecteren. Met andere woorden: een schilderij met alleen rood en wit valt meer op dan een schilderij waar alle kleuren in zitten. Door je ideeën te doseren en uit te werken (in plaats van ze simpelweg naast elkaar te zetten), krijgt het stuk een enorme eenheid en karakter. Ik wil dus per deel deze focus, bereikt door weinig ideeën, handhaven, wat de techniek van wat ik eerder probeerde te vertellen (voor- en achtergrond, tutti/solo, etc.) hopelijk scherper maakt. En dit verklaart ook mijn keuze voor de relatief grote bezetting van mijn nieuwe werk omdat ik daarmee dat voor- en achtergrondspel nóg duidelijker kan maken en kan uitbouwen. In de symfonie zitten lange noten (akkoorden), begeleidingsfiguren en korte motieven en dat is het eigenlijk. Ik ben van plan dit patroon grofweg over te nemen; het zijn uitstekende bouwstenen voor een werk.’

Uitvoerenden

New European Ensemble