Playlist
De keuze van Richard Rijnvos
Als een muzikale stadsarchitect bouwt Richard Rijnvos sinds midden jaren negentig aan een consistent œuvre met meerdelige cycli en dwarsverbanden. Zijn magnum opus is Grand Atlas, een cyclus van zeven orkestwerken, één voor elk werelddeel. Als huiscomponist bij het Koninklijk Concertgebouworkest begon hij in 2011 met het slotdeel, Antarctique, in 2016 gevolgd door Amérique du Nord. De andere continenten werden geschreven in opdracht van de NTR ZaterdagMatinee, Slagwerk Den Haag, het Residentie Orkest en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Nu, twaalf jaar later, is met het voltooien van Australie de wereldreis rond. Op 20 april is de première in het Concertgebouw van Amsterdam.
Een hommage aan de einzelgänger
Er zijn vele manieren om naar de muziek van de twintigste eeuw te kijken, maar dit is één van de meest opvallende: aan de ene kant heb je componisten die een stroming vertegenwoordigen. Denk aan: Arnold Schönberg (dodecafonie), Pierre Boulez (serialisme), Steve Reich (minimal music), Brian Ferneyhough (New Complexity), Helmut Lachenmann (musique concrète instrumentale), Gérard Grisey (spectralisme). Daartegenover staat de einzelgänger: de componist die zich van niemand iets aan lijkt te trekken en een geheel eigen muzikaal universum creëert. Kopstukken zijn Olivier Messiaen, György Ligeti, Morton Feldman en Conlon Nancarrow. Allora! Ziehier mijn bewondering voor de eenlingen, zes van eigen bodem, drie van over de grens.
Piet-jan van Rossum – Apple on the Sideboard
Om meteen maar met de koploper te beginnen: Piet-Jan. Zelf zei hij ooit: “ik ben lid van een oeroude stam wilde en schuwe vertellers, spelend met tijd en vorm, met vensters naar tuinen waar de tijd trager verloopt.” Wars van gadgets en modieuze tendensen heeft hij in de loop der jaren een rijkgeschakeerde klankwereld in het leven geroepen, vol muzikale verhalen en eigenzinnige zeldzaamheden. In de derde maand van de lockdown, op 28 mei 2020, ging zijn werk voor harp solo in première, zonder publiek, in een leeg Muziekgebouw. Nooit eerder was de componist als einzelgänger zo zichtbaar aanwezig.
Mayke Nas – La belle chocolatière
Tijd rekken, problemen zoeken, krankzinnigheid, dwangneurose, seks & drank & gebakken ganzenlever. Samen met nog vijf andere curieuze smoezen zijn dit volgens Mayke tien redenen om te componeren. Ik weet er nog één! Omdat we met z’n allen onophoudelijk nieuwsgierig blijven naar de wonderlijke fantasie die uit haar pen vloeit. Weet je wat? Ik ga vandaag ook maar eens langs bij de lijstenmaker. Speels, helder, fris, grappig, eigenwijs, knapperig, ludiek, kittig, knots en kakelvers. Dat is nog eens Mayke. En we kunnen er best chocola van maken.
Peter Adriaansz – Wave 3
Gefascineerd door fundamentele oerkrachten als klank, vorm, harmonie, verhoudingen en tijd doet Peter in zijn eentje de Schepping dunnetjes over. Niet gedreven door grootheidswaanzin, maar zuiver door een fascinatie voor het bovennatuurlijke en onzegbare. In Wave 3 doet een hypnotiserend gebeier van kosmische klanken ons beseffen hoe eenzaam en nietig de mens feitelijk is.
Trevor Grahl – Metaxa
In 2010 schreef Trevor een verbluffend stuk voor orgel en een ensemble van twaalf spelers. Het ging destijds in première in de Noorderkerk in Amsterdam. De magie van de roterende klanken is dat je zou zweren dat er live elektronica bij kwam kijken. Maar nee! Niets is minder waar! Alles akoestisch. Maar hoe??? “It’s all done with mirrors”!
Yannis Kyriakides – Tinkling
Eeuwenlang heeft de toonladder onze muziekgeschiedenis gedomineerd. En octaven. En drieklanken. Bah! Geen wonder dat er in de hedendaagse muziek geen plek meer is voor dit uitgekauwde materiaal. Of toch wel? Waarom niet? Luister naar Tinkling van Yannis Kyriakides en hoor hoe de toonladders je om de oren vliegen. Een op hol geslagen speeldoos die een ritje in de achtbaan maakt.
Guus Janssen – Streepjes
Voor de bezetting van het strijkkwartet zijn in de loop der eeuwen talloze meesterwerken gecomponeerd: Beethoven, Bartók, Janáček, Debussy, Ravel. Het lijkt verdorie schier onmogelijk nog iets oorspronkelijks toe te voegen aan het repertoire. Toch kan het: door je juist niks aan te trekken van de zwaartekracht van het verleden. ‘We houden het licht’, moet Guus gedacht hebben toen hij Streepjes componeerde: een lichtvoetig scherzo, vol vrolijke staccato’s en snelle melodietjes, waarin strakke flageoletten elkaar vliegensvlug achternazitten alsof het hoketerende panfluitjes zijn. Als contrast worden sommige lijnen legato gespeeld en dan is het net alsof er een glasharmonica meedoet.
Aldo Clementi – Impromptu
In zijn jonge jaren zocht de Italiaanse componist Aldo Clementi aansluiting bij de Darmstadtkliek. Maar begin jaren zeventig verbrandde hij zijn schepen achter zich en begon met een schone lei. Vanaf dat moment legde hij zich eenzijdig toe op het in elkaar knutselen van complexe circulaire canons. Vaak niet meer dan drie of vier pagina’s lang weten zijn partituren een universele snaar te raken middels een bedwelmende mix van lyrische meerstemmigheid en rustgevende monochrome patronen.
Christopher Fox – lliK
Christopher is mijn artistieke ‘tweelingbroer’. Meerdere malen hebben we elkaar ideeën cadeau gegeven, en zelfs titels voor stukken geopperd. Zijn esthetisch denkraam kent geen taboes. En dus ziet hij geen enkel probleem om zich zo nu en dan te laten inspireren door populaire cultuur. Zijn swingende pianowerk lliK is geïnspireerd door de Amerikaanse singer-songwriter Jerry Lee Lewis en diens onorthodoxe boogiewoogie toetsentechniek. There’s a whole lotta shakin’ goin' on!
Luc Ferrari – Patajaslocha
Ironie en humor zijn lekkernijen die iets vaker op het nieuwe muziekmenu zouden mogen prijken. In 1984 hoopte een Frans muziekfestival met de reclameslogan “Le Bal de la Contemporaine” meer publiek te trekken; een populistische truc waar Luc Ferrari onverwijld de draak mee stak. Hij componeerde een vijftal ballroomdansen getiteld Patajaslocha, een geestig vlechtwoord waarvan de opeenvolgende lettergrepen verwijzen naar de geselecteerde dansstijlen: Paso-Doble, Tango, Java, Slow, Cha-cha-cha. De opzettelijk satirische ondertoon van Luc viel naar alle waarschijnlijkheid niet bepaald in de smaak bij het dogmatische establishment. Corazón. Mi corazón. Contracepción. Olé!