Theo Verbey Foto Simon Van Boxtel 8741.Jpg

Theo Verbey

His style – which has been described as energetic and appealing – is known for its elegance, rhythmically transparent approach and rich instrumentation.

Theo Verbey werd geboren in 1959 in Delft, als vierde van de uiteindelijk zeven kinderen. Al in de tijd dat hij basisonderwijs volgde, schreef hij muziek. Hij nam les aan de Muziekschool Delft, waaronder blokfluitles bij Pierre van Hauwe, en speelde trompet en piano. Tijdens zijn periode aan het voortgezet onderwijs ontstond het eerste nu nog steeds beschikbare en ook gespeelde stuk, de Sonate voor fagot en contrabas (1976), maar we weten dat hij ook toen al veel meer schreef, en ook nadacht over (nieuwe) instrumentaties van bekende grote werken. In Verbey's eigen woorden: ‘van jongs af aan heb ik me beziggehouden met het bewerken van bestaande stukken, veelal pianomuziek of liederen met pianobegeleiding. […] Het heeft me veel geleerd over zeer diverse stijlen en het werkt nog steeds als slijpsteen voor de muzikale geest.’

Aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag studeerde Verbey aanvankelijk trompet (bij Peter Masseurs, destijds solotrompettist van het Concertgebouw), van 1979 tot 1984 muziektheorie en van 1982 tot 1984 compositie, bij Peter Schat en Jan van Vlijmen. Aanvullende studies buiten het conservatorium betroffen, onder andere, koordirectie, Digital Recording & Mixing en compositie. In 1992 verhuisde hij naar Amsterdam.

Nog in zijn studietijd ontstond zijn arrangement voor groot orkest van de eerste pianosonate van Alban Berg (1910; instrumentatie 1984), een bewerking die in een keer Verbey’s naam als groot instrumentatiekundige vestigde. Onder Ricardo Chailly is het wereldwijd vele malen uitgevoerd. Erkenning als componist volgde snel hierna. Na zijn studie werd Verbey al een van de meest gespeelde levende Nederlandse componisten. Zijn werk werd uitgevoerd op festivals in Duitsland, de VS, het VK, Italië, Nederland, Taiwan en elders, en door vele vooraanstaande orkesten en ensembles, waaronder in Nederland het Koninklijk Concertgebouworkest, het Residentie Orkest, het Asko Ensemble, het Schönberg Ensemble en het Nieuw Ensemble, en buiten Nederland onder andere London Sinfonietta (VK), het Ensemble Musikfabrik en de Bochumer Symphoniker (Duitsland), het New Japan Philharmonic Orchestra, het Tanglewood New Music Ensemble en het Absolute Ensemble New York (VS), Psappha North England (VK) en het Esprit Orchestra (Canada). Vanaf de oprichting in 1988 had Verbey een bijzondere band met het Amsterdam Sinfonietta, dat onder andere de opdrachtgever van Schaduw is geweest.

Zijn tegelijkertijd brede en diepgaande kennis van de muziekgeschiedenis en zijn instrumentatie-praktijk maakten het vanzelfsprekend dat beide een belangrijke inspiratiebron voor zijn componeren vormden. Herkenbaar zijn invloeden van Stravinsky, Bartók, Boulez, Bach, Amerikaanse en Franse componisten (Debussy en Ravel) en (vele) anderen. Naast de muziekgeschiedenis kunnen ook andere inspiratiebronnen genoemd worden: wiskunde (Fractal Symphonie), de literatuur (The Peryton, Invitation to a Beheading, Bandersnatch), andere podiumkunsten (muziek voor ballet, theater, filmvoorstellingen), de actualiteit (Traurig wie der Tod) en episoden in de Nederlandse en Europese geschiedenis (After the Great War; Lumen ad Finem Cuniculi) en zelfs industriële processen (Alliage). Moeilijk als invloed aanwijsbaar in zijn werk, maar zeker van belang, was zijn appreciatie van landschappelijke schoonheid, liefde, vriendschap, samenwerking en ruimer ‘de goede dingen van het leven’. Vanaf 2008 tot aan zijn dood is hij getrouwd geweest met Eileen Stevens, violiste en vertaler.

Vanaf 1984 – dat wil zeggen vanaf zijn 25e – was Verbey als docent Instrumentatie opnieuw verbonden aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Een aanstelling aan het conservatorium Amsterdam volgde in 1995. In zijn begeleiding combineerde hij de overdracht van gedegen vakkennis met de ruimte voor iedere leerling afzonderlijk om haar of zijn weg te vinden. Veel van die leerlingen hebben ondertussen zelf een belangrijke positie in het Nederlandse of internationale muziekleven verworven. In de woorden van een leerling: ‘ik denk regelmatig aan hem en ben dankbaar dat ik les van hem heb gehad, al had ik graag nog meer van hem willen leren.’

Jureren bij de Internationale Compositiewedstrijd ‘Koningin Elisabeth’ (Brussel; 1993 en 1997) en bij de National Composition Contest in Taiwan (Taipei, 1998), zijn positie als Visiting Lecturer bij het Royal College of Music, Londen (2001) maar ook het werken van opdracht naar opdracht en zijn docentschap brachten hem tot een diepgaande reflectie op het componeren, als activiteit maar vooral ook als professie. Erkenning, blijkend uit prijzen, bijzondere posities en opdrachten van gerenommeerde gezelschappen, was voor Verbey dan ook van groot belang, niet zozeer vanwege onzekerheid over het eigen kunnen maar eerder in relatie tot de altijd weer onzekere grondslag voor uitoefening van zijn vak. Hij volgde tot in detail ontwikkelingen in het Nederlandse cultuurbeleid en nam in de periode 2011-2013 deel aan protesten tegen de toenmalige afbraak.

Na een moeilijke periode in zijn leven overleed Theo Verbey op 13 oktober 2019. Hij is begraven op de Nieuwe Ooster, Amsterdam-Watergraafsmeer, waar zijn graf onderdeel is van het Stenen Archief. De Theo Verbey Foundation, opgericht in 2020, bevordert aandacht voor zijn artistieke nalatenschap.