Christiaan Richter zet jazzlegende naar zijn hand
Een nieuw pianoconcert als hommage aan Art Tatum
Als door de bliksem getroffen. Zo voelde Christiaan Richter (1990) zich toen hij op zijn 14e voor het eerst luisterde naar een opname van pianist Art Tatum (1909-1956). Zijn fascinatie voor de jazzlegende is nooit gestopt. Hij brengt een hommage aan Art Tatum met zijn pianoconcert ‘muTaTum’. Richter schreef het voor RKST 21 (Orkest De Ereprijs in de uitgebreide bezetting met strijkers en extra blazers). Dimitri van der Werf besprak met de componist hoe hij Tatums improvisaties en eigen stijl door de mangel haalt.
Christiaan Richters pianoconcert ging al eerder dit jaar in première tijdens het Louis Andriessen Festival in Arnhem, dat Orkest De Ereprijs jaarlijks in februari organiseert. De Griekse pianist Ermis Theodorakis kroop achter de vleugel.
De opname van de première staat op YouTube. Het pianoconcert is een rijk en exuberant stuk, met een krankzinnig virtuoze en grillige solopartij. Theodorakis is 23 minuten lang vrijwel constant in touw zonder een partituur voor zijn neus. Een huzarenstukje. Het concert heeft jazzy elementen. Maar daar is alles mee gezegd. Christiaan Richter houdt gemakzuchtige cross-over op een armlengte afstand. Hij kijkt naar Art Tatum door zijn eigen bril en haalt de onmiskenbaar eigen stijl van Tatums improvisaties door de mangel. De titel muTaTum is raak gekozen.
Ik spreek Christiaan Richter via Zoom. Hij gunt mij een blik in zijn werkkamer. De muren staan volgebouwd met kasten voor zijn collectie met cd’s en vinyl, die een bovengemiddelde omvang heeft. Hij blijkt een brede muzieksmaak te hebben. Ook Italiaanse opera’s liggen hem na aan het hart, een passie die we delen. We keuvelen over de allereerste opnames uit de Scala van Milaan, van opera’s van Verdi en Puccini. 78-Toeren-platen van alweer zowat een eeuw geleden, die verdoekt op cd verrassend goed klinken en waarop, zo concluderen we, ontstellend mooi wordt gezongen. Van favoriete opera’s blijkt hij vele opnames in huis te halen. Hij pakt het als verzamelaar grondig aan.
Een ontdekkingstocht
Een vergelijkbare grondigheid bezielde hem ook bij het componeren van muTaTum. Om Art Tatum naar zijn hand te kunnen zetten, wilde hij zijn spel tot in de haarvaten leren kennen. Hij hield de 50 uur aan bewaard gebleven opnames integraal tegen het licht, om niets te missen. “Daar was ik wekenlang fulltime mee bezig. Ik heb enorm veel aantekeningen gemaakt en stukken uit zijn improvisaties uitgeschreven, waarbij ik veel fragmenten keer op keer heb herbeluisterd om het goed op papier te krijgen.”
“Het was een ontdekkingstocht. Het spel van Art Tatum maakte een markante ontwikkeling door. In de vroegste opnames uit de jaren dertig is zijn spel het meest virtuoos. Hij speelt met zijn linkerhand razendsnelle strides: lage basnoten op de eerste helft van de tel, vaak met een decime er bovenop, en dan een stuk hoger liggende akkoorden op de tweede helft van de tel. Dat gaat gigantisch snel. Met zijn rechterhand speelt hij daar van alles tegenin. Polyfone passages, maar ook loopjes die zo razendsnel zijn, dat het net glissando’s lijken.”
“Toen ik dat voor het eerst hoorde, ik speel zelf piano, kwam dat enorm binnen. Ook Horowitz en Rachmaninov konden nauwelijks geloven dat Art Tatum zo snel kon spelen. Daarna valt op hoe origineel zijn improvisaties zijn, vol wendingen die je totaal niet verwacht, zoals avontuurlijke modulaties naar andere toonsoorten. Zijn ballads zijn ongelooflijk. Die behoor je langzaam uit te voeren. De meeste jazzmusici houden zich daaraan. Maar Art Tatum schroomt niet om na een langzaam begin ineens vier keer zo snel te spelen. Wanneer je denkt dat hij is uitgespeeld, gaat hij opeens totaal ergens anders naartoe. Met allerlei vreemde akkoorden.”
“In de jaren veertig ontwikkelde hij een lineaire bebopstijl, met complexe harmonieën. Hij was voor zijn tijd enorm vooruitstrevend. De experimentele jazz van Charlie Parker en Thelonius Monk begon al bij hem. In zijn late opnames hoor je dat hij een dramatische stijl is gaan ontwikkelen. Zijn spel klinkt net als in recitatieven uit Italiaanse opera’s: ritmisch heel vrij.”
Crazy Blues Rolls
“Art Tatum deed veel verschillende dingen die karakteristiek zijn voor zijn manier van spelen. Er ging veel tijd in zitten om dat in kaart te brengen en daaruit te zeven wat ik voor mijn pianoconcert kon gebruiken. Ik maakte eerst een longlist met elementen waar ik iets mee wilde gaan doen. Daarna ben ik keuzes gaan maken.”
“Een voorbeeld. In meerdere opnames hoor je een rare bluesachtige riedel naar beneden, waarin hij met de linkerhand op een vrije manier over de toetsen schiet. Dat doet hij op allerlei manieren. Ze klinken in verschillende gedaantes en in verschillende tempi. Die heb ik allemaal onder één kopje gezet, onder mijn codenaam ‘Crazy Blues Rolls’. Die Roll laat ik in mijn pianoconcert vaak terugkomen, maar steeds in een andere context. Per keer bedacht ik wat het beste past. Ik combineer meestal elementen uit verschillende opnames, maar een enkele keer heb ik Tatum ook letterlijk geciteerd. De Blues Rolls heb ik ook geïnstrumenteerd voor het ensemble. Dat is niet eenvoudig. Je moet het ritselachtige karakter behouden en toewerken naar de bas. Je hebt de basinstrumenten nodig, maar die zijn niet zo wendbaar, dus moest ik dat snelle motief verdelen over meerdere instrumenten. Voor het ensemble een uitdaging.”
Een stapje verder
“Art Tatum ging heel ver. Je hoeft soms maar een stapje verder te zetten, en dan kom je al uit op Ligeti of Grisey. Die stapjes heb ik in mijn stuk daadwerkelijk gezet. Het zijn vaak details weer ik mee aan het werk ben gegaan. Een paar akkoorden, één of twee maten. En dan ga ik daar soms minuten lang mee verder, om daarna net als Tatum ineens weer een heel andere weg in te slaan.”
“Soms nam ik ook de vrijheid om andere jazzmusici te citeren. Er zit een stukje in uit Giant Steps van John Coltrane. Daar kwam ik op door het razendsnelle harmonische ritme in de improvisaties van Tatum. Een associatie. Die snelheid van associaties is een belangrijk element in mijn stuk.”
Iets aanvullen wat er niet meer is, in het nu
De pianist krijgt een razendvirtuoze partij voorgezet, waarin Christiaan Richter ook de vingerzettingen heeft voorgeschreven. Die heeft hij gebaseerd op het spel van Art Tatum. “Hij gebruikt figuraties die in het klassieke repertoire niet voorkomen. Zijn vingerzettingen kon ik achterhalen, door zijn opnames sterk vertraagd af te spelen en heel precies naar zijn fraseringen te luisteren. Ik speel zelf piano, dus het was voor mij goed te doen. Daar zijn heel wat uren in gaan zitten. Als je zijn spel zo precies analyseert dan besef je dat je Tatum echt met Michael Finnissy of met Iannis Xenakis kunt vergelijken. Die reeksen noten die ineens uit de piano sproeien, dat hoor je ook terug in modernistisch repertoire. ”
“Je kunt een zo precies mogelijke transcriptie maken en Tatum noot voor noot naspelen. Er zijn pianisten die dat proberen. Maar dan mis je de essentie van wat Tatum heeft gedaan: iets nieuws creëren in het moment zelf. Daarom heb ik voor mijn eigen aanpak gekozen: iets aanvullen wat er niet meer is, in het nu.”
“Stravinsky was een inspiratiebron, vooral zijn balletmuziek Pulcinella, waarvoor hij op verzoek van de Ballets Russes van Diaghilev 18e-eeuwse stukken heeft bewerkt waarvan ze toen dachten dat Pergolesi die had gecomponeerd. Hij zei daar zelf over: “Pulcinella was my discovery of the past, the epiphany through which the whole of my late work became possible. It was a backward look of course – the first of many love-affairs in that direction – but it was a look in the mirror too.” Daar gaat het om: iets van jezelf herscheppen met iets wat dicht bij je staat. Stravinsky blijft veel dichter bij het origineel dan ik. Ik heb een nieuwe vorm gecreëerd die je nergens in Tatums improvisaties terugvindt. Mijn pianoconcert is een montage met elementen uit zijn spel.”
Een perfecte bezetting
Tatum speelde in zijn ensemble-opnames met maximaal een handvol musici samen. Christiaan Richter heeft Orkest De Ereprijs in uitgebreide formatie tot zijn beschikking. Het ensemble dat in de basisbezetting bestaat uit veertien musici, krijgt een extra hoorn, extra trompet, extra klarinet, extra slagwerker, accordeon en strijkers. “Een bijzondere kruising tussen ensemble en orkest. Voor mijn stuk een perfecte bezetting. De saxofoons en gitaren heb ik echt nodig. De musici van De Ereprijs weten precies wat ze doen. Een fijne groep mensen om mee te werken. Met Aspasia Nasopoulou als nieuwe artistiek leider trekken ze componisten aan die nog nooit eerder iets voor De Ereprijs hebben geschreven en ontstaan allerlei nieuwe samenwerkingen. Voor componisten een buitenkans.
Een introductie tot Art Tatum door Christiaan Richter in 8 opnames
Someone to watch over me (1955)
Een track van het album 20th Century Piano Genius. Op het eerste gezicht een generieke compilatietitel. In werkelijkheid bestaat deze dubbel-CD uit solo-opnames van twee feestjes bij iemand thuis, in 1950 en 1955. Je hoort de gasten verzoeknummers roepen. In Someone to watch over me kun je Tatums latere stijl beluisteren. Zijn dramatische vormbouw, recitativische stijl in een vrij tempo en zoals altijd zijn enorme vindingrijkheid. Tip: beluister de hele dubbel-CD!
Without a Song (1953)
Norman Granz zette voor zijn eigen Pablo-label de microfoons ruimhartig open en liet Art Tatum op twee dagen in 1953 vier-en-een-half uur muziek inspelen (alles in één take) en in 1954 en 1955 kwam hij nog twee dagen langs om dat nog ongeveer te verdubbelen. De sessies onderscheiden zich van andere opnames door een intieme en relaxte sfeer. Without a Song is een prachtig voorbeeld van de rijke muzikale betogen die Art Tatum kon opbouwen.
Yesterdays (1953)
De enige filmopname van Art Tatum.
Moonglow (1935)
Plotselinge stromen noten, net zo snel als op de pianorollen van Conlon Nancarrow. Een track uit de Classic Early Solos (1934-1937) - The Original Decca Recordings, de eerste opnames met Art Tatum die ik ooit hoorde.
Tiger Rag (1935) – de titel in de YouTube-clip is niet correct
Nog een vroege opname. Met zijn beroemde Tiger Rag veegde Tatum de vloer aan met de andere jazzpianisten in New York.
Out of Nowhere (1952)
Tatum speelt hier met zijn in de jaren veertig en begin jaren vijftig bekendste bezetting, het Tatum Trio: piano, gitaar en bas. Net als in andere groepsopnames valt op hoeveel ruimte Tatum inneemt, imposant en briljant. Hij speelt regelmatig dwars door de gitaar heen, heel druk in hetzelfde register, wat een interessant lijnenspel oplevert.
In deze zeldzame opname speelt Tatum samen met een klunzige bassist die verkeerde noten speelt. Een soort 'random note generator'. Maar Tatum laat zich niet uit het veld slaan, integendeel. Hij neemt zijn tegenspeler op de hak, maar neemt hem tegelijk ook serieus (hij had ook een kroeg verder kunnen gaan). Hij plaatst het spel van de bassist met krankzinnig virtuoze improvisaties in nieuwe buitenissige contexten, die de nietsvermoedende bassist volledig boven zijn pet gaan.
God Is in the House (1941)
Art Tatum speelt en zingt(!) de blues, een unicum in zijn opgenomen oeuvre.