Bob Zimmerman
“Als componist ben ik een manipulator”
Bob Zimmerman componeerde de muziek bij de stadsopera Trijn, waarmee de viering van negenhonderd jaar stadsrechten in Utrecht opgeluisterd wordt. Een ambachtsman met een volle agenda en een brede muzikale blik. René van Peer sprak met hem.
Het verhaal draait om Trijn van Leemput, een historische figuur. In 1577 verdreven Duitse huurlingen de Spaanse bezetters uit Utrecht. De feestvreugde sloeg al snel om toen bleek dat ook die Duitsers onderdrukkers waren. De besluiteloosheid van het stadsbestuur, waar ook haar man deel van uitmaakte, bracht haar ertoe het heft in eigen hand te nemen en met andere vrouwen het hoofdkwartier van de huurlingen, de Vredeborch, te slopen. Zimmerman: “In het libretto zegt ze, ‘straks bestaat de stad negenhonderd jaar en zijn jullie nog aan het praten.’ Een vooruitziende blik.”
Bastille
Er zijn vijf personages in de opera. Trijn zelf wordt vertolkt door mezzo Karin Strobos. Haar echtgenoot is de tenor Erik Slik. Het hoofd van de huurlingen wordt gezongen door Marijn Zwitserlood. Zoals gebruikelijk bij booswichten een bas-bariton, aldus Zimmerman. “De basis van de muziek is de verhaallijn. Het libretto komt eerst. Ik begin pas met de noten als de woorden er zijn, al heb ik wel een globaal beeld van het verhaal. Ik componeer ook het liefst van voor naar achter.”
“De opera plaatst vrouwen in de context van toen. Trijn vindt dat de burcht weg moet. De vrouwen verzetten zich aanvankelijk tegen haar houding, net zoals de stadsraad een remmende factor is omdat ze er al pratend niet uitkomen. Pas op het laatst gaan de vrouwen mee met haar. Wat volgt is vergelijkbaar met de bestorming van de Bastille. Librettist Ruben van Gogh heeft zijn fantasie losgelaten op dat gegeven. Het is geen documentaire.”
Luidklokken
Dat geldt ook voor Zimmermans compositie. Hij heeft geen muziek uit die tijd gebruikt, vertelt hij. “In 1577 bestond opera nog niet. De eerste, van Jacopo Peri, dateert van twintig jaar later. En de eerste volksopera is Carmen. Ook daarin is een vertegenwoordiger van het gezag overigens een booswicht. Het enige dat letterlijk klopt met die tijd zijn klokken die voor aanvang klinken, de zeven luidklokken van de Dom. Die waren er in 1515 geplaatst. Utrechtenaren konden die klanken aan het eind van de zestiende eeuw dus ook horen. Maar wat je hoort in Trijn moet geloofwaardig zijn voor het tijdsbeeld. Ik verwerk er wel twintigste-eeuwse elementen in, op momenten dat nieuwe ideeën zich aandienen.”
“Waar ik naar streef is muzikale samenhang. Muziek moet de voortgang van het verhaal versterken. Je moet er geen muzikale tegenkracht in willen stoppen. Dat kan verwarrend werken. Bij het componeren heb je te maken met personages, situaties en overgangen. In de muziek teken ik de persoon en de situatie waar die zich in bevindt. Wanneer Trijn begint te twijfelen is dat in de muziek verwerkt. Maar zo, dat het er niet dik bovenop ligt. De burgers, de stadsraad, de vrouwen en de huurlingen krijgen elk een eigen kleurcombinatie.”
Geen recitatieven
De opera wordt opgevoerd in TivoliVredenburg, de plek waar het in het verhaal om draait. “Dat is mooi, maar het is geen theaterzaal”, stelt Zimmerman. “Het gevolg is dat zang niet altijd even goed verstaanbaar is, terwijl we willen dat de mensen in de zaal alles kunnen volgen. Daarom werken we met boventiteling. Als je het libretto afdrukt in een boekje, gaat de aandacht van het publiek daar naartoe. Daarnaast vraag ik van de zangers dat ze niet alles legato zingen, maar de woorden los van elkaar houden. Dat staat haaks op de klassieke zangtechniek, maar het komt de verstaanbaarheid ten goede. Er zitten overigens geen recitatieven in de opera. Daar heb ik een hekel aan. Voordeel is dat Ruben dichter én dramaturg is, en dat hij zelf voordraagt. Zijn teksten zijn lyrisch en poëtisch, en ze liggen goed in de mond. Ik hoor er de muziek al bij. Voordeel is ook dat ik de solisten ken. Ik heb dus op hun geluid, hun kracht en expressie kunnen schrijven.”
Van belang voor Zimmerman is ook Trijn als hoofdpersoon het juiste reliëf te geven. “De opera begint met een jubelend openingskoor: de Spanjaarden zijn verdwenen. Daarna moet het publiek Trijn leren kennen. Ze is een driedimensionaal personage. In de eerste grote scène zingt ze een ‘arietta’ waarin ze zingt dat je met praten niet alles gedaan krijgt. Dat herhaalt ze een aantal keren, om het publiek de gelegenheid te geven de informatiestroom te verwerken.
Vibrafoon
In de aria die daarop volgt, zingt ze hoe ze de Spanjaarden te lijf gegaan is. Vlak voor het einde van de opera schouwt Trijn naar binnen, wanneer ze zich afvraagt hoe ze de sloop van de Vredeborch aan moeten pakken. Ze zingt over het slopen van de muren, maar tegelijkertijd ook over het slopen van de muren in haarzelf. Het publiek leert haar kennen, gaat van haar houden. Als componist ben ik een manipulator. Het is operadramaturgie. Dat wordt tegenwoordig nog weleens onderschat. Trijn is een ‘community opera’. Niet per se geschreven voor ‘kenners’. De muziek is voor 95 procent tonaal.”
“Ik ben heel secuur in het kiezen van de middelen die ik inzet. Als de dochter van Trijn aan het woord is, gebruik ik in de percussie een vibrafoon, een instrument dat pas in de jaren van de vorige eeuw voor het eerst gebruikt is. Het is een abstract middel om te laten horen dat hier een nieuwe generatie spreekt. Soms gebruik ik elementen uit de filmmuziek. Zo wordt de booswicht begeleid door lange, lage tonen. Je moet dingen durven die voor de hand liggen. Op het moment dat Trijn zingt hoe ze een Spanjaard tegen de grond gewerkt heeft, hoor je even een paar castagnetten. Ik heb een halve dag getwijfeld of ik dat zou doen. Zulke dingen kunnen gewoon grappig zijn, ook al zijn ze voor de hand liggend, en ook al vormen muziek en humor een glibberige combinatie. Dat heb ik wel geleerd doordat ik jarenlang met Seth Gaaikema gewerkt heb. Als de grap komt, moet je hem ook laten landen.”
Basgitaar
Bob Zimmerman heeft het druk. Hij componeert en arrangeert veel. Tot het jaar 2000 werkte hij ook als uitvoerend musicus. Speelde pop, jazz en meer experimentele stijlen. “Ik ben niet eenkennig. Ik houd van veel muziek. Ik ben afgestudeerd op de klarinet, maar daar heb ik nooit iets mee gedaan. Ik heb altijd veel instrumenten bespeeld. Basgitaar in To You van Peter Schat en in de première van De Staat van Louis Andriessen in 1976. Ik kon de zessnarige basgitaar lenen van zijn vrouw Jeanette Yanikian. Sinds 1982 was ik vaste begeleider van cabaretier Seth Gaaikema. Maar ik kreeg er genoeg van mijn leven te slijten in files op de A2.”
Hij zette een punt achter zijn loopbaan als uitvoerend musicus, en concentreerde zich voortaan op het componeren en arrangeren. Componeren deed hij vanaf zijn zevende. “Bij de stukken die ik voor blokfluitles speelde, dacht ik, ‘dat kan ik ook.’ Ik heb nooit compositie gestudeerd. Je kunt dat ook niet leren. Het is iets dat je ambachtelijk moet benaderen. Ik schreef muziek bij producties van Toneelgezelschap Centrum van Peter Oosthoek. Ik heb bij diverse films muziek geschreven. De Avonden in 1989, mijn eerste grote, orkestrale klus; Süskind, De Nieuwe Wildernis. Als arrangeur werk ik onder meer met het Metropole Orkest. Je moet uit veel vaatjes kunnen tappen. Je kunt leven van componeren, maar dan is het wel schraalhans keukenmeester.”
Oorwurmpjes
Het is stevig doorwerken, wil hij maar zeggen. “Inspiratie is onzin”, zegt hij met een brede glimlach. Hij heeft dan opgesomd waar hij in deze periode zoal mee bezig is, naast de repetities voor Trijn. Een opera rond George Maduro, een student uit Curaçao die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog als verzetsstrijder omkwam in Dachau. Muziek die hij schrijft voor de Vriendenloterij concerten. “Als je op inspiratie gaat wachten, dan kun je wachten tot Sint Juttemis. Het gaat om het ambacht. Je gaat gewoon zitten, en aan het werk. Als je mazzel hebt krijg je goede ideeën. Je moet wel uitgerust zijn. Wanneer je moe wordt, komen er geen ideeën meer. Dan kun je beter stoppen.”
Van muzikale voorbeelden spreekt hij niet, al heeft hij wel respect voor Richard Wagner. “Maar datzelfde kan ik zeggen van Alfred Hitchcock. Allebei waren ze briljant in het kiezen van hun middelen. Een compositie als deze opera mag niet stranden omdat het materiaal onbruikbaar is. De mensen in de groep klagen dat er nogal wat oorwurmpjes in de muziek zitten. Daar doen we het voor! Als iets niet blijft hangen ga ik net zo lang door tot het dat wel doet.”
Stadsopera TRIJN
De Utrechtse stadsopera ‘Trijn’, onder artistieke leiding van componist Bob Zimmerman is een grootse productie met ruim 200 zangers, acteurs, dansers en musici.
Lees meer