Huba De Graaff

Huba de Graaff eert Perzische dichteres Forough Farrokhzad: ‘Long live rebels!’

door Thea Derks

Huba de Graaff (Amsterdam, 1959) is een van de origineelste componisten van Nederland. In haar eigenzinnige muziektheatervoorstellingen roept zij luidsprekers tot leven (‘Lautsprecher Arnolt’, 2003), verkent de raakvlakken tussen Vlaamse polyfonie en apengezang (‘Apera’, 2013), baseert een libretto op het lustvolle gekreun van een copulerend paar (‘Pornopera’, 2015) of neemt een nationaal trauma onder de loep (‘De Lamp’, 2020). In haar nieuwste productie, de ‘rockperformance’ ‘FF’ (And here I am, a lonely woman), stelt ze de Perzische dichteres en filmer Forough Farrokhzad (1935-1967) centraal. De première vindt plaats op woensdag 16 februari in Theater Kikker Utrecht – indien de coronamaatregelen het toelaten. Zoals in veel van haar werk gaan ook in ‘FF’ elektronica en muziek hand in hand. Thea Derks sprak De Graaff over haar inspiratie en muzikale ontwikkeling.

Muzikale (over)grootvader

‘Ik kom uit een muzikale familie, maar is dat wel interessant? Want, lang verhaal’, kaatst ze meteen de eerste vraag terug. In de haar kenmerkende laconieke verteltrant geeft ze vervolgens in sneltreinvaart een resumé van haar musicerende voorouders. ‘Mijn overgrootvader Isaac Mossel werd al op zijn 16e solocellist bij de Berliner Philharmoniker. In 1888 stapte hij over naar het net opgerichte Concertgebouworkest, waar hij al snel na diens aantreden ruzie kreeg met dirigent Willem Mengelberg.’ Mossel verliet het orkest om zich voortaan te concentreren op zijn (uiterst succesvolle) carrière als solist. De Graaff: ‘Van hem heb ik mijn eigenwijze karakter geërfd.’

Grootvader Huba De Graaff
De band Indian Jazz omstreeks 1925. Van links naar rechts; Onbekend.; Ant Bakker (??); Hans Mossel; N.N. Cok de Graaff.

Haar grootvader Cok de Graaff had viool gestudeerd aan het Conservatorium van Amsterdam en speelde in de band Indian Jazz van Hans Mossel, de zoon van Isaac. ‘Cok werd verliefd op Hans’ zusje Gretel, met wie hij in 1929 trouwde’. Ter illustratie stuurt ze een foto van het  jazzcombo, waarop haar grootvader een banjo bespeelt. ‘Ja, dat deed hij erbij’, lacht ze, ‘maar als kind improviseerden we vaak samen op viool. Hij was toen geen professioneel musicus meer, want op een gegeven moment kreeg hij allerlei lichamelijke klachten en is hij geswitcht naar fotografie.’

Ballpoints demonteren

Dat Huba de Graaff haar eigenzinnigheid, artisticiteit en muzikaliteit van geen vreemden heeft, lijkt een open deur. ‘Als kind zat ik altijd te knutselen – solderen, breien, timmeren, van alles. Op de lagere school schreef ik mijn eerste musical, waarvoor ik zelf de cast en een uitvoering organiseerde. – Ongeveer wat ik nog altijd doe.’ Ook haar latere liefde voor techniek en computers zat er al jong in: ‘Volgens mijn ouders kon ik al een ballpoint in- en uit elkaar halen toen ik anderhalf was.’

In de jaren 1970-80 speelde ze viool, zang en toetsen in bands als The Dutch, Transister en The Tapes, terwijl ze tegelijkertijd viool studeerde aan het Sweelinck Conservatorium. ‘Nou, die studie stelde weinig voor’, relativeert ze. ‘Weliswaar zat ik in de eerste lichting van de opleiding tot improviserend musicus, maar ze hadden nog geen docent voor viool. Ik heb eigenlijk álles van de Transister-jongens geleerd op het gebied van solfège, podiumpresentatie, studiowerk en dergelijke. Vooral van hun voorman Robert Jan Stips, een van de aardigste Nederlandse popmuzikanten.’

Terwijl ze, gestoken in minirok en uitgedost met rossige pruik op het podium de beest uithing, studeerde ze elektronische muziek aan het Instituut voor Sonologie in Utrecht en compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Een van haar docenten was Dick Raaijmakers, door velen beschouwd als dé nestor van de elektronische muziek. Maar zoals Isaac Mossel in conflict kwam met de autoritaire Mengelberg, botste zijn vrijheidslievende achterkleindochter op de enigszins dogmatische aanpak van Raaijmakers.

Alles tegelijk

‘Terwijl ik van alles tegelijk wilde, probeerde hij me daar steeds van af te brengen. Je moest tot de kern komen: kaal, uitgekleed. Dit is dit en dat is dat: de Methode. Eigenlijk belichaamde hij, meer dan Louis Andriessen, de échte Haagse School. In zijn denken best streng en calvinistisch. Je moest vooral níet alles door elkaar gooien. Maar ik wilde én draaiende luidsprekers, én hard rondzingen in een blikken jurk, én piëzo-grids, én computerviool, én mini-teeveetjes, én een PA boven het publiek en dan ook nog rondrijdende whee-whoo-wagentjes er omheen.’

De Graaff doelt hierbij op haar baanbrekende performance/installatie Corenicken uit 1991. Hierin worden de aanwezigen getrakteerd op een immens scala aan klanken, vanuit een duizelingwekkend aantal geluidsbronnen die boven, onder en rond hen zijn opgesteld. In het midden staan 32 miniatuur televisieschermen die animatiepatronen uitzenden en via hun luidsprekers verschillende stemmen van de compositie rondstrooien. Gestoken in haar ‘Japon Fuzz’, een blikken jurk voorzien van elektronica die op haar bewegingen reageert, genereert De Graaf vervreemdende fuzz- en feedbackgeluiden.

Voor Corenicken ontwikkelde ze toen al haar eigen software. ‘Die computers waren niet al te complex, ‘8-bits, 6502 machinetaal, dat werk’, zegt ze achteloos. Alsof de gemiddelde mens ook maar een notie heeft van wat dat mag betekenen.

Bewegend geluid

Opvallende constante in haar werk is de combinatie van elektronica en menselijke stem. Waar komt die fascinatie vandaan? ‘Ons gehoor is er vooral op gericht de Ander te horen: een andere stem dus.’ Ze geeft een voorbeeld: ‘Soms zit je lekker naar muziek te luisteren, gaat helemaal op in een andere wereld. Je ontstijgt het aardse gepruttel, maar dan gaat er opeens iemand doorheen zingen! – Meteen ben je afgeleid.’

‘Dus toen ik met bewegend geluid ging werken realiseerde ik me dat dit het meeste effect zou hebben in combinatie met stemgeluid. Natuurlijk, de schelle klanken van een whee-whoo-treintje dat langszij scheert trekken de aandacht. Maar een zingend koor, dat voltallig zijn speaker-kopjes naar je toe richt en zingt: ‘kruip in mij, kom in mij en kom in ons’ (Lautsprecher Arnolt) werkt beter. Dan neem je als luisteraar de beweging van het geluid duidelijker waar.’

‘In de jaren ’70-’80, toen ik sonologie studeerde, kwam elektronische muziek voornamelijk uit luidsprekers. Dan zat je in een concertzaal naar een stel speakers op een podium te luisteren. Zó statisch en zó niet-muzikaal. Want alle door mensen of dieren geproduceerde klanken ontstaan vanuit beweging. Muziek – georganiseerd geluid om met Varèse te spreken – ontstaat vanuit de expressie van een fysieke emotie. Vanuit een geste, een beweging. Daarom dacht ik: als die luidsprekers nou ook kunnen bewegen terwijl ze “zingen”, dan krijg je weer een ‘natuurlijk’ geluid.’

 ‘Daarbij komt dat ik operazang vaak vreselijk lelijk vind. Daarom ging ik experimenteren met andere vormen van stemgebruik. In Pornopera onderzocht ik waar onze ‘klassieke’ manier van zingen vandaan komt, terwijl Apera inzoomt op de vraag waarom iedereen zoveel ouwehoert, in plaats van te zingen.’

Experiment

In haar voorstellingen snijdt De Graaff de meest uiteenlopende thema’s aan, zowel actuele als controversiële. Zo adresseert ze in De dood van Poppaea (2006) en Pulchalchiajev (2019) de valkuilen van sociale media. In The Naked Shit Songs, gebaseerd op een uitgeschreven interview van Theo van Gogh met het kunstenaarsduo Gilbert & George (2017), zoomt ze in op het ongemak dat het ventileren van politiek incorrecte meningen bij ons teweegbrengt. Waar komt haar inspiratie vandaan?

‘Meestal komen mijn ideeën voort uit de behoefte iets specifieks te willen horen, iets te willen uitproberen, de behoefte aan een nieuw experiment. Die experimenten hebben vaak een conceptueel en maatschappelijk uitgangspunt. In een van mijn laatste producties, De Lamp, probeerde ik zo “Nederlands” en nationalistisch mogelijk te componeren. Dat leverde tergende harmonieën en superkranterige muziek op. Voor mij was toen de uitdaging: hoe lang houd ik dit zélf in godsnaam vol?’

‘In Pulchalchiajev, over de succesvolle influencer die haar houvast verliest als ze beschuldigd wordt van misleiding en dood door schuld, heb ik geëxperimenteerd met instabiliteit. Geen vaste toonhoogtes, geen vaste aannames, geen waarheden, maar een wereld vol leugens.’ Dat ze maatschappelijk geëngageerd is, spreekt voor De Graaff vanzelf: ‘Natuurlijk, hoe moet het anders? Ik leef en componeer in het hier en nu, en verhoud mezelf tot de wereld. Dat lijkt me logisch voor elke kunstenaar.’

Forough Farrokhzad: Rebel with a Cause

Haar nieuwe productie FF (And here I am, a lonely woman), een eerbetoon aan de Perzische kunstenaar Forough Farrokhzad, heeft een persoonlijke component. De Graaff voelt zich verwant aan de vrijgevochten dichter, filmer en feminist wier werk lange tijd verboden was in Iran en door het huidige regime nog altijd met argusogen wordt bekeken: ‘Als persoon is zij een symbool voor de onafhankelijke (Iraanse) vrouw: een rebel, iemand die taboes doorbreekt en zich losmaakt van haar traditionele rol.’

Vanwege haar zelfbewuste levenshouding en openlijke strijd voor de stem van de vrouw, leidde Farrokhzad een tamelijk geïsoleerd bestaan, zoals ook Huba de Graaff met haar provocerende producties enigszins in de marge van het Nederlandse muziekleven opereert. Ze kwam Farrokhzad op het spoor dankzij The Naked Shit Songs. ‘Daarvoor had ik het Re-Art Wereldmuziek-koor van Selim Doğru weten te strikken, waarin ook Imra Dinçer zong. Zij benaderde mij na afloop voor een samenwerkingsproject.’

‘Ik kende Dinçer nauwelijks, maar besloot: ik stel me open en zie wel waar we uitkomen. Ik bezocht haar voorstelling Ulrike over Ulrike Meinhof en vervolgens gingen we praten over wat we samen zouden willen maken. Al snel kwam daar uit: iets over sterke vrouwen. Toen kwam Dinçer aanzetten met een dichtbundel van Forough Farrokhzad, met daarin een mooie opdracht:

“From Imra to Huba on behalf of all women daring to sin at least once in their lifetime.
Long live rebels!”

‘Voor mij was het: Forough wie?? Zoals veel westerse-bubbel-mensen had ik nog nooit van deze Perzische dichteres gehoord. Toch bleek zij waanzinnig beroemd te zijn. Niet zozeer in onze contreien, maar wereldwijd is ze nog altijd het “Iraanse equivalent van een rockster” zoals de Washtington Post eens schreef.’ De Graaff herkent zich in Farrokhzad openlijk en citeert uit een interview:

“Of course we compose poetry out of personal need, an irresistible calling… but what happens after we commit our poems to the page? We must be judged and feel that we have made a difference, made a connection, and that we are responsible. […] In this field, an artist’s work is private and individualistic. How long can he or she survive this isolation, conversing only with the door and the four walls? […] The only way to survive is that one should reach such a state of detachment and maturity that he or she can become both a builder of and a mouthpiece for her world, both an observer and a judge.”

Leven stopt met zwangerschap

Als uitgangspunt voor FF kozen De Graaff en Dinçer het in 1965 postuum verschenen gedicht Let us believe in the beginning of the cold season. Het is een van de langste en meest bespiegelende gedichten van Farrokhzad. ‘Daarin stopt het leven van de vrouw vanaf het moment dat ze zwanger wordt. Althans, zo interpreteer ik het, maar bij elke repetitie belanden we weer in discussies over de interpretatie.’ De subtitel van FF is ontleend aan enkele verzen hieruit: “And her I am / A lonely woman.”

Hoe heeft De Graaff Farrokhzads poëzie naar muziek vertaald? ‘Dat is natuurlijk al veel vaker gedaan, maar meestal gaat het om vrij Perzisch-georiënteerde muziek. En dan gaat zo’n voordrachtstem declameren in het Farsi... Ik wilde haar gedichten ook voor een Westers publiek aantrekkelijk maken, daarom heb ik me laten inspireren door protestsongs. Neem haar gedicht Sin, dat we als toegift gaan spelen, dat is geïnspireerd op The People United will never be defeated in de versie van mijn geweldige docent Fredric Rzewski.’

Dat past goed bij het idee van een rockperformance. Zelf tekent ze voor elektrische viool en noise. ‘Het is voor mij een soort retro-ervaring: terug naar mijn popbandjes-verleden’, zegt De Graaff. ‘Ik had opeens ontzettend veel zin in lekker LIVE-muziek maken. Omdat ik met geweldige musici op het podium sta en sowieso erg hou van elektronische geluiden en versterkte instrumenten.’

Verstoten en ongehoord

Wat kunnen we muzikaal verwachten? ‘Fijne, aanstekelijke muziek, die je door een vrij ondoorgrondelijk gedicht voert. Ik gebruik veel geluidssamples en beelden uit haar bekroonde documentaire The House is Black, over een groep verstoten mensen in een leprakolonie. De film draaien we na afloop integraal, want voor mij gaat FF mede over het openstaan voor het onzichtbare, het buitengeslotene, het ongehoorde. Dat geldt ook voor de ruisgeluiden, de rafelranden, de pukkels en de “ongewenste” bijgeluiden. Perfectie is saai en inhumaan!’

‘Al met al wordt het een veertig minuten durende epische pop-ballad, uitmondend in een gigantische elektronische rock-apotheose. Met als toegift dus het wereldberoemde en beruchte gedicht Sin, dat de vrouwelijke seksualiteit bezingt. Maar dan als protestsong. We hopen dat iedereen uit volle borst gaat meezingen!’

Zoals vaak werkt De Graaff ook ditmaal samen met regisseur/librettist Erik-Ward Geerlings (en acteur Marien Jongewaard voor adviezen), eigenlijk wordt de hele producite nu gedragen door vrouwen: een all female cast. ‘Maar ik heb mezelf nóóit als VROUWELIJKE componist willen afficheren. What the fuck. Ik ben gewoon vrouw en deze musici zijn TOP.’

Male Gaze

Na het interview stuurt ze toch een mailtje over hoe ze wel degelijk met haar vrouw-zijn geworsteld heeft. ‘Mijn nieuwe voorstelling gaat ook over feminisme. Het is een onderwerp dat ik tot nu toe nooit heb durven of willen aankaarten. Ik ben géén slachtoffer! Maar nu ik wat ouder wordt merk ik hoe belangrijk het is om onrechtvaardigheid te benoemen. Niet zozeer voor mezelf, maar voor alle jongere vrouwen van nu. Was het maar zo dat het leven voor alle vrouwen en meisjes overal ter wereld eerlijk en rechtvaardig was.’

‘Zelf heb ik altijd gedaan wat ik wilde. Althans daar was ik van overtuigd, maar ik kreeg wel soms te horen: “vrouwen kunnen niet componeren.” In de achterlijke, (nog altijd) ultra-patriarchale Nederlandse samenleving zocht ik vanzelfsprekend naar manieren om te overleven. Dus riep ik vrolijk: oké vrouwen kunnen niet componeren, dan doe ik wel iets heel anders, met experimenten en elektronica…! Misschien, als ik niet opzij was geschoven door die male gaze, was ik wel een ander type componist geworden.’

Vrouwelijk perspectief

‘Ja, ik maak muziek waardoor een ander perspectief (blikveld) ontstaat op een stuk tekst, op een gedicht. En steeds: buiten de vastomlijnde disciplines, hokjes en conventies om. Ik maak van een interview een opera, van zingende apen een voorstelling, ik zet stadsgeluiden om naar literatuur, ik laat de GPS in de auto de richting zingen. Het experimenteren met het omzetten van de ene “vorm”’  in een andere, om daarmee tot iets nieuws te komen. Vanuit een open blik, verwondering, en met vrolijke en liefdevolle aandacht voor elk geluidsdetail.’

‘Forough Farrokhzad inspireert nog steeds talloze meisjes en jonge vrouwen die behoefte hebben zich te ontworstelen aan opgelegde regels, normen en moraal. Zij was een toonbeeld van rebellie en levenslust. Vastberaden om te studeren, zich niet te laten beperken door conservatieve echtgenoot en/of omgeving. Zij is een heldin voor al die meisjes die vechten voor hun eigen leven. Rebel-girls die ruzie maken met hun ouders, onderwijzers, de staat, politici. Hadden we hier maar véél meer van. Om met Forough te spreken:

“If my poems have an aspect of femininity, it is of course quite natural. After all, fortunately I am a woman.”

Thea Derks, Amsterdam, januari 2022
Lees ook het blog van Thea Derks: https://klassiekvannu.com/

    • Huba de Graaff