Mele

meLê yamomo over kolonialisme, dekolonisatie en de muzikale ervaring

Het Lichaam als Archief, Geluid als Erfgoed

Een interview met Charlie Crooijmans

De componist meLê yamomo krijgt op 2 november de Open Oor Award uitgereikt, die de Stichting Trillende Lucht toekent aan componisten die in hun werk “een eigen wereld laten horen.” De prijsuitreiking vindt plaats tijdens festival November Music. Met cellist Eurico Ferreira Mathias presenteert yamomo zijn lezing-performance ‘Eigenschwingungen – Forces of Overtones’. Charlie Crooijmans sprak yamomo via Zoom, die als academicus zijn woorden zorgvuldig kiest. Zijn vuistdikke monografie ‘Theatre and Music in Manila and the Asia Pacific, 1869-1946’ is een standaardwerk.

Het idee voor zijn nieuwe performance ontstond in Berlijn, waar meLê actief is als componist, onderzoeker en theatermaker. Hij voerde een onderzoek uit naar geluidsarchieven in Berlijn en andere steden in de context van de postkoloniale geschiedenis van geluid en media. Hij verwerkte zijn onderzoek in een drieluik waarvan Eigenschwingungen – Forces of Overtones het slotdeel is. De eerste twee delen dragen de titels Echoing Europe – Postcolonial Reverberations en Sonus — the sound within us.

“De dramaturg Fabian Larsson stelde voor om voor het derde deel die Duitse term te gebruiken. ‘Eigenschwingungen’ betekent letterlijk ‘natuurlijke trillingen’ en verwijst ook naar twee lichamen die met elkaar resoneren. Net zoals wij nu met elkaar praten”, verklaart meLê.

Het lichaam als archief

“Ik onderzocht geluidsmateriaal uit de koloniale tijd, in het Berlijnse Lautarchiv, het Weense Phonogramarchief en het audiovisuele archief van het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. Dat onderzoek speelt in mijn drieluik een belangrijke rol,  maar ik liet mij ook inspireren door de definitie van het begrip archief van Diana Taylor, hoogleraar Uitvoerende Studies. Zij schrijft dat ook ons lichaam een archief is: de manier waarop we bewegen, hoe we ons kleden, hoe we eten, hoe we proeven. Ook onze performances, het repertoire dat we uitvoeren vormen een archief dat we van generatie op generatie doorgeven.”

Stel je hoort een liedje en je lichaam reageert daarop, dan ervaar je niet alleen dat lied, maar alles wat ermee samenhangt. meLê focust op de kleinste elementen die de klankkleur bepalen, namelijk de boventonen, wat weer veel nieuwe vragen oproept.

Dekolonisatie is een reactie op kolonisatie

“Ik denk veel na over dekolonialiteit, maar ook over feminisme en queercultuur en klassenbegrippen over macht, hiërarchie en marginalisering. En omdat ik veel betrokken ben bij discoursen over dekolonialiteit, wordt mij vaak de vraag gesteld, of dekolonialiteit slechts een reactie is op het kolonialisme? Het is een reactie, want alles draait om relaties. Alles draait om resoneren.”

meLê zoekt naar een manier om er op een gelijkwaardige manier op te kunnen reageren. Als kolonialisme de grondtoon is dan zal het geluid dat we produceren altijd meetrillen en boventonen produceren. Zijn deze boventonen daarom een antwoord op vragen over het kolonialisme? Is feminisme een boventoon van mannelijkheid. Dit zijn voor mij de basisvragen die ik wil onderzoeken, omdat je je altijd ergens tot moet verhouden.”

Muziek is verbonden aan politiek en economie

In de omschrijving van de performance op November Music wordt de term ‘muziek’ alleen genoemd in de context van de Europese geschiedenis. Wat hij uitvoert, wordt omschreven als geluid. De omschrijving is overigens niet door meLê zelf geschreven maar door de eerder genoemde Duitse dramaturg Fabian op basis van de performance. “Voor mij is de term ‘muziek’ op dit moment, zoals wij die kennen, echt een Europese term. Het is iets dat uiteraard veel lagen heeft. Maar waar we nu staan op dit specifieke punt in de geschiedenis, is het helaas verweven met meer dan alleen esthetiek. Het is verbonden met politiek en economie.”

“Dus wanneer muziek voor geen enkel systeem functioneel is, houdt het op muziek te zijn. En dat maakt het lastig. Want waarom zijn bepaalde stukken niet geprogrammeerd? Omdat het niet kan dienen wat het kapitalisme wil dat muziek is. Om een filosofische term te gebruiken: het is epistemologisch: muziek is niet een vraag naar wat, maar naar hoe en waarom.”

 meLê me vertelt over zijn jeugd in de Filippijnen. ‘Ik ben opgegroeid zonder een duidelijk idee van muziek. Ik kom niet eens uit een rijke familie. Mijn ouders luisteren niet Europese klassieke muziek. Mijn vader luistert naar popmuziek op de radio. Dus toen ik opgroeide, was dat mijn geluidswereld. Toen ik naar de kunstacademie ging, was het de eerste keer dat ik mij bewust werd hoe geluiden worden georganiseerd en geconstrueerd en daardoor worden gezien als muziek.”

“Ik kreeg het gevoel dat ik het analytisch luisteren naar muziek moest leren als ik in dit vak wilde blijven. Het was een gewelddadig leerproces. Mijn lichaam had er geen archief voor, ik moest hard werken zodat dit archief een deel van mijn lichaam zou worden. Toen ik naar Europa verhuisde, realiseerde ik me bovendien dat, zelfs als ik dat archief heb, andere collega's in Europa mijn lichaam niet zien als uitvoerder van dit archief. Het betekent dus dat de manier waarop muziek werkt, er deuren en ramen zijn die dicht kunnen, en dat er, afhankelijk van de geschiedenis, altijd een proces van legitimatie plaatsvindt.”

Elke cultuur heeft haar eigen geluidscultuur

“Bepaalde vormen van muziek waren voorheen geen muziek. Pas als een witte musicoloog er eindelijk over schrijft, is het muziek. Daarom weten we dat muziek echt epistemologisch is. Het is een constructie die voortdurend wordt gevormd door politieke en economische belangen.”

“Ik besefte dat ik werd gerekruteerd om een spel te spelen dat ik niet eens wilde spelen, omdat ik uiteindelijk het gevoel had dat: “Oh, het enige script dat ik in dit spel kan spelen, is mijn Europese instellingen ervan te overtuigen dat het geluid dat ik vanuit mijn cultuur onderzoek, ook muziek is.” En toen besefte ik: maar waarom wil je dat doen? Waarom wil ik de legitimiteit dat dit ook muziek is? En daarom ben ik er in zekere zin uitgestapt en noem ik mijn werk geluid, omdat dat voor mij meer omvattend is op een manier dat ik denk dat elke cultuur zijn eigen geluidscultuur heeft.”

meLê vertelt over een van zijn professoren in de Filippijnen, die in de VS is afgestudeerd als etnomusicoloog en de muziek van haar gemeenschap wilde vastleggen. Maar de liedjes die haar familie zong waren voor haar musicologische collega’s geen echte muziek. ‘Dus dan zien we hier dat dat begrip niet universeel is. Ze maken onderscheid dat het voor hen geen muziek is, omdat het imperialisme van de muziek dat zich verspreidt niet is afgestemd met hun geluid. En dat is voor mij een manier om te reageren: ja, voor mij is dat koloniaal. Want waarom wil ik dat zelfs mijn geluid tot het rijk behoort? Het is van mij. Het komt uit mijn gemeenschap. Het winnen van deze prijs en het optreden op November Music laat zien dat deze instellingen mijn werk opnieuw legitimeren, maar dat is niet meer waar ik naar op zoek ben.”

Nm23 Meleyamomo 02112023 Jostijnligtvoetfotografie 80
meLê ontvangt prijs, foto: Jostijn Ligtvoet Fotografie

Grondtonen en boventonen

Wanneer we het hebben over de perceptie van boventonen, zegt meLê dat de Europese muziek tot het begin van de 20e eeuw een groeiende interesse toonde in de fundamentele aspecten van geluid, zoals het definiëren van de grondtoon en het vaststellen van een standaardtoonhoogte, zoals A440. Dit resulteerde in een sterke nadruk op het organiseren van muziek rond deze fundamentele toon en het minimaliseren van boventonen. Het perspectief van meLê wordt beïnvloed door zijn culturele achtergrond, waarin een groot deel van de Filipijnen tijdens de koloniale periode onder Spaanse heerschappij viel en katholiek werd.

“In die tijd werden veel van de hoogmissen die in Vaticaanstad en Europese steden werden opgevoerd, ook naar Manilla gebracht. Manilla, als het oostelijke uiteinde van het Spaanse rijk, had indrukwekkende kerken en lokale orkesten en koren. Om stereofonisch geluid te creëren, werden koren aan de rechter- en linkerzijde geplaatst, met een koor achteraan en een koor vooraan. Dit experiment met stereofonisch geluid was historisch gezien al aan de gang.”

“Wat opvalt, is dat, door de sterke nadruk op grondtonen in Europa, sommige Europeanen die Manilla bezochten, merkten dat er iets unieks gebeurde: een glijdend geluid of andere vocale technieken, zoals nasale klanken, werden geïntroduceerd. Het idee om te breken met de focus op grondtonen, creëerde glijdende effecten en verschillende zangtechnieken, die te vergelijken zijn met de Kumi-zangtechniek in Tibet, waar boventonen worden gezongen. Dit roept de vraag op of het werken met boventonen in muziek een reactie kan zijn op grondtonen.”

“Sommige culturen onderdrukken bewust grondtonen omdat boventonen voor hen interessanter zijn. Dit kan dienen als een metafoor voor het onderdrukken van bepaalde fundamentele elementen, zoals het patriarchaat, ten gunste van wat eromheen resoneert. Kortom, het werken met boventonen kan niet simpelweg worden gezien als een reactie op muziek die wordt gedomineerd door grondtonen, omdat verschillende culturen verschillende prioriteiten en percepties hebben over deze fundamentele elementen.”

MeLê benadrukt dat hij, hoewel hij kritiek heeft op Europese muziek met de focus op grondtonen, er vanuit bepaalde perspectieven toch van houdt. Het probleem ligt volgens hem in de neiging van de musicologie om een hiërarchie te creëren, waarbij sommige muziek superieur wordt beschouwd. Hij beschouwt gezonde culturen als democratisch, waarin verschillende elementen naast elkaar kunnen bestaan en anders worden gewaardeerd.

Hij legt uit dat hoewel Europese muziek de nadruk heeft gelegd op grondtonen, dit niet betekent dat hij die muziek vergeleken met andere culturen die zich richten op andere elementen, zoals boventonen, minder verfijnd vindt. meLê waardeert bijvoorbeeld barokmuziek vanwege de vele interpretatiemogelijkheden. ‘Barokmuziek biedt een open benadering waarin zelfs droevige liederen in majeur kunnen worden uitgevoerd, afhankelijk van de interpretatie en betekenis die eraan worden gegeven. In tegenstelling tot de muziek van de 19e eeuw, die meer beperkend is en volgens een vast stramien moet worden uitgevoerd, waarbij de harmonische progressie de emotie dicteert. Dit ervaar ik als een beperking die meer rationeel en intellectueel is dan gebaseerd op emotionele beleving.”

Samenwerking met Eurico Ferreira Mathias

Terug naar de voorstelling op November Music. Voor Eigenschwingungen – Forces of Overtones gaat meLê een samenwerking aan met de Duitse cellist Euricio Ferreira Mathias.

“Eigenlijk is het een vrij egoïstisch antwoord. Ik had naar Eurico geluisterd en wist dat hij eerder had samengewerkt met verschillende artiesten tijdens concerten. Hij is niet zomaar een concertmuzikant. Ik ontmoette hem voor het eerst tijdens een concert met een violiste, waar ze een programma met boventonen speelden. Het was opmerkelijk vanwege het rijke bereik aan boventoonklanken dat zijn instrument kon produceren vanwege de grootte ervan, evenals de lage grondtonen. Ik werd echt verliefd op zijn muziek en de klanklandschappen die hij samen met de viool creëerde.”

“Ik zag hem ook samenwerken met Raphael Hillebrand, de oprichter van een hiphopgroep in Duitsland. Raphael heeft een soortgelijke reis gemaakt om zijn identiteit als zwarte Duitser te ontdekken via hiphop en dans. Eurico werkte aan enkele van zijn stukken, en ik was onder de indruk van hoe ze de beweging van het lichaam in hiphop konden combineren met de lyrische klanken van de cello. Dit ontroerde me diep.”

“Ik sprak met hen en vertelde dat ik graag met Eurico wilde samenwerken. Het klikte goed tussen ons en de samenwerking was echt prachtig.”

“Zelf bespeel ik laboratoriuminstrumenten zoals bekers, reageerbuizen en glazen. Daarnaast speel ik op een geprepareerde piano. We zullen ook geluiden van Gamelan op de podiumgongs laten horen. Dus er zijn veel elementen waarmee we werken. Zang maakt ook deel uit van onze performance.”

Heb je een partituur geschreven of is er veel improvisatie?

Er zijn enkele delen die ik heb uitgeschreven, maar er is ook ruimte voor improvisatie. Ik denk er zelfs nog steeds over na. We gaan het stuk volgende week opnieuw uitvoeren hier in Berlijn voordat we het op het November Music Festival spelen. We hebben maar één dag om het voor te bereiden op het festival, en we hebben het al een jaar niet gespeeld. Dus we willen het hier in Berlijn nogmaals doen voor het publiek, zodat we het gemakkelijker kunnen onthouden.”

“In het oorspronkelijke stuk staat een citaat van Arvo Pärt. Ik ben nog aan het beslissen of ik dat in de tweede uitvoering wil behouden. Er was een specifiek stuk dat hij schreef waar ik naar luisterde terwijl ik dronken was. Op dat moment stopte de grondtoon met klinken en hoorde ik alleen de boventonen in het hele stuk. Ik dacht: dit moet ik spelen. Het is interessant hoe je, of je nu nuchter of dronken bent, heel anders luistert. Het heeft te maken met je mindset.”

“Dit stuk is op een bepaalde manier een poging om onze oren te delen. Het gaat erom dat muziek draait om luisteren en het delen van verschillende manieren van luisteren. Het gaat niet alleen om melodieën en harmonieën, maar om nieuwe manieren van luisteren die de wereld op een andere manier laten begrijpen. Dat is wat ik graag zie in hedendaagse muziek: het vermogen om ons te laten luisteren op manieren die voorheen niet mogelijk waren en om ons begrip van de wereld te verruimen. Dit, voor mij, is wat een goede componist doet.”

    • meLê yamomo