Een interview met drie componisten
Cello Biënnale rolt premièreloper uit
Op donderdag 20 oktober gaat in het Amsterdamse Muziekgebouw de tweejaarlijkse Cello Biënnale van start. 'The cello moves' is 9 dagen lang het motto. De cello kan alleen blijven bewegen als componisten er nieuwe stukken voor blijven schrijven. Anders kan het instrument verstoffen tot een museumstuk. Dat beseffen ze bij het festival dat scheutig compositieopdrachten verstrekt. Karmit Fadael, Calliope Tsoupaki en Kate Moore schreven gloednieuwe cellostukken voor het festival. Eva Beunk sprak met hen.
“Je kan onmogelijk niet van de cello houden“ – Een kort interview met Karmit Fadael over ‘Sēo’
Karmit Fadael schreef in opdracht van de Cello Biënnale en Amsterdam Sinfonietta een soloconcert voor cello en lage strijkers: altviolen, celli en contrabassen. Op 27 oktober spelen het ensemble en cellist Maximilan Hornung de première van het stuk, dat de titel sēo heeft gekregen, het oud-Nederlands voor ‘zee’.
Waar kwam jouw inspiratie voor dit stuk vandaan?
“Ik begon met langzame vibrato-oefeningen in de altviolen. Die deden mij aan golven denken. Van golven kwam ik al snel bij de zee en bij een Griekse mythe over zeenimfen die zo verleidelijk zingen dat zeemannen in een roes hun kapitein verdrinken. Dit verhaal vond ik goed passen bij mijn stuk, waarvoor ik een melodische en virtuoze solo wilde schrijven. Zowel het gezang van de zeenimfen als het verdrinken hoor je in de cello. De golvende klanken van de zee komen terug in het orkest.”
Je bent zelf violiste, heeft dat invloed op hoe je voor cello componeert?
“Het is onmogelijk om niet van de cello te houden. Door het prachtige diepe geluid componeer ik makkelijker voor cello dan voor viool, ook omdat ik er verder vanaf sta en het cellorepertoire niet zo goed ken als het vioolrepertoire.”
Hoe komt de virtuositeit tot uiting?
“Ik dacht vanuit het traditionele virtuozenidioom: pijlsnelle loopjes, cadensen en dat soort dingen. Maar ik nam ook ruimte voor langzame momenten. Maar die virtuositeit hoort erbij en Maximilan Hornung is een waanzinnig goede solist, ik wil hem wel aan het werk zetten.”
Bracht de combinatie van cello en lage strijkers nog extra uitdagingen?
“Doordat ik niet voor een volledig bezet strijkorkest componeerde, werd ik uitgedaagd om in de begeleidingspartij divisies te maken: voor één instrumentengroep verschillende partijen te schrijven. Dat vond ik leuk. In een strijkorkest zou ik geneigd zijn geweest om me te beperken tot de vijf stemmen in het orkest, maar nu heb ik bijvoorbeeld alle vijf altviolen een eigen partij gegeven. De grootste uitdaging was dat de cello en de lage strijkers allemaal spelen in hetzelfde register. Om te zorgen dat de cello er mooi bovenuit komt, heb ik op verschillende momenten flageoletten geschreven. Daarin komt ook die virtuositeit weer terug.”
De donkerte omhelzen – Een kort interview met Calliope Tsoupaki over ‘Wind of love’ en ‘Behind the moon’
Calliope Tsoupaki schreef kort na elkaar twee stukken voor cello: Wind of Love en Behind the Moon. Ze gaan op 20 oktober in première tijdens de Cello Biënnale.
In korte tijd twee stukken voor hetzelfde instrument maken lijkt me best een uitdaging. Hoe ben je hiermee omgegaan?
“Het moesten twee stukken worden die voor mij iets betekenen en ook iets toevoegen aan het repertoire voor solo cello. Ik wilde de sonoriteit van de cello van alle kanten laten horen. Het is zo’n rijk en ongelooflijk instrument! Componisten zijn geneigd de hoogte van de cello op te zoeken: de ijle klanken van de flageoletten. Maar ik wilde vooral de prachtige warmte en diepte van de lage snaren benutten.”
Wind of love is geschreven voor het Nationaal Cello Concours en wordt door alle dertien deelnemers uitgevoerd. Wat was je vertrekpunt voor dit stuk?
“Het stuk is geïnspireerd door de Franse cellist Paul Tortelier (1914-1990). Ik vind hem bijzonder inspirerend, bijvoorbeeld het filmpje waarin hij uitlegt hoe hij omgaat met verschillende toonladders. Dat heb ik gebruikt.”
Het is een concoursstuk. Heeft dat het componeren beïnvloed?
“Natuurlijk hou je er rekening mee. Het stuk wordt vaak achter elkaar gespeeld, dus je wilt iets schrijven waarin mensen hun eigen interpretatie kunnen tonen. Ik ben altijd geïnteresseerd in de elasticiteit van de tijd. Ook nu geef ik de cellisten de mogelijkheid om noten en frases langer te maken en uit te rekken. Elke cellist is op die manier meester van zijn of haar eigen tijd.”
Ook bij het componeren speelde het beheersen van de tijd een rol. “Beide stukken heb ik moeten inkorten voor de biënnale. Tijdens het componeren heb ik geen rekening gehouden met de lengte en gecomponeerd wat ik wilde. Maar daarna heb ik er korte versies van moeten maken. Het is interessant om te ervaren hoe plastisch die stukken eigenlijk zijn. Een goede manier om helemaal jezelf te zijn tijdens het componeren, maar om toch dienstbaar te zijn aan de opdracht.”
Behind the Moon wordt in het openingsconcert uitgevoerd door de celliste Larissa Groeneveld en de pianiste Ellen Corver. Hoe ben je voor dit stuk te werk gegaan?
“Ik wilde met contrasterende thema’s werken, een traditionele techniek, waarmee ik een andere soort muziek wilde maken. Het stuk is ontstaan vanuit de melodielijnen. De piano creëert de resonantie voor de melodieën van de cello. Het is bijna een celloconcert geworden. De eb- en vloedachtige bewegingen in de melodie van de cello hebben de hoofdrol. Het stuk golft van briljante, watervalachtige klanken naar een donkere, spannende klank. Behind the Moon heeft ook een mysterieuze connotatie. Het heeft te maken met de donkere kant van de natuur, maar ook van onszelf. Die donkerte kan ook een kracht zijn, die ik wil omhelzen.”
“Ik kom uit haar wereld” – Een kort interview met Kate Moore over ‘Frieda’s Reis’
Op 23 oktober combineert het CvA Symfonieorkest stukken van Tsjaikovski en Henriëtte Bosmans met de première van Frieda’s Reis, het nieuwe celloconcert van Kate Moore.
Het stuk gaat over celliste en verzetsheldin Frieda Belinfante, waarom wilde je een compositie over haar maken?
“Ik woon in Amsterdam en loop elke dag langs het Holocaust Namenmonument. De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog voelt dus dichtbij. Het verhaal van Frieda heb ik gevonden in het verzetsmuseum. In het boekwinkeltje lag de biografie over Frieda: Een schitterend vergeten leven. De foto op de omslag, van Frieda met haar cello, sprak mij meteen aan. Haar levensverhaal is fantastisch, sterk, interessant, maar ook tragisch. Ik kom uit haar wereld. Ik ben zelf cellist, componist en leid mijn eigen ensemble. Zij was ook cellist en dirigent en bovendien de partner van de beroemde componiste Henriëtte Bosmans, die ik bewonder.”
“Mijn grootouders zijn rond dezelfde tijd uit Nederland geëmigreerd als Frieda. Frieda ging naar Amerika, mijn opa en oma naar Australië. Ik probeer me vaak te verplaatsen in het leven van mijn grootouders, maar over hen ken ik bijna geen verhalen, dus ik moet zelf een verhaal vormen op basis van de verhalen van andere mensen. Via Frieda’s verhaal leer ik dus meer over mijn eigen familie.”
“Ik voel een sterke verbinding met Frieda Belinfante. Zij is een held, en ik wil heel graag haar verhaal vertellen in mijn muziek.”
Op wat voor manier hoor je Frieda terug in jouw muziek?
“Ik ken het cellorepertoire goed, ik heb alle bekende celloconcerten zelf gespeeld: Elgar, Haydn, Dvořák en Saint-Saëns. Dat is ook het repertoire dat Frieda uitvoerde. Het stuk gaat echt over de cello, over mijn en tevens Frieda’s buurt in Amsterdam, haar herinneringen aan de oorlog. Het is een hommage aan haar, maar ook een persoonlijk stuk geworden.”
Heeft het feit dat je zelf cellist bent nog invloed op hoe je voor het instrument componeert?
“Cello is mijn eerste taal. De cello staat dicht bij me, maar ik voel wel het gewicht van de canon. Het kan voor mij soms lastig zijn om mijn eigen weg te vinden tussen al die stukken die ik zo goed ken. Maar ik denk dat het nu weinig heeft uitgemaakt. Het werkt voor mij bij elk stuk weer anders. Ik laat me vaak meer door de persoonlijkheid van de solist inspireren, dan door het instrument zelf.”
De solist in Frieda’s reis is Ashley Bathgate. Je hebt al veel met haar samengewerkt. Welke invloed heeft zij gehad op dit stuk?
“Eerst zou een andere cellist het uitvoeren. Zodra ik hoorde dat Ashley het zou spelen, moest ik mijn hele stuk opnieuw overdenken. Zij vroeg mij om een romantisch klassiek celloconcert te schrijven in lijn met de monumentale celloconcerten. Ik vond dat een fijne uitdaging. Het is echt een klassiek celloconcert geworden met een lyrisch eerste deel, een cadens, een scherzo en een grande finale. Maar wel met mijn eigen materiaal. Het is niet een remake van Elgar geworden, maar echt een persoonlijk stuk van mijzelf. Zo voel ik het echt.”