Calliope Tsoupaki wint Matthijs Vermeulen Prijs voor ‘Thin Air’
Op vrijdag 16 juli 2021 ontvangt Componist des Vaderlands Calliope Tsoupaki de prestigieuze Matthijs Vermeulenprijs voor haar compositie ‘Thin Air’. Viktorien van Hulst, vanaf 1 juli directeur van het Fonds Podiumkunsten, reikt de prijs uit bij de opening van het festival Wonderfeel. Bij de ceremonie klinkt ‘Thin Air’ live in een nieuwe versie voor strijkorkest. Johannes Leertouwer dirigeert het Wonderfeel Festival Orchestra.
Wonderfeel-festivaldirecteur Tamar Brüggeman opperde het idee voor Thin Air. Zij vroeg Calliope Tsoupaki om middenin de coronapandemie een compositie te schrijven als “ode aan de compassie en solidariteit die we in deze corona-tijd massaal tonen”. Het moest een stuk worden dat je kunt spelen in uiteenlopende bezettingen, zowel solistisch als in een ensemble. Het idee was om in heel Europa festivals Thin Air te laten programmeren en alle versies te tonen op de gemeenschappelijke website Festivals for Compassion.
Het werd een succes dat de verwachtingen overtrof. Op 20 juni 2020 speelde de gitarist Wiek Hijmans op het Holland Festival de première van Thin Air. Daarna vertolkten meer dan 50 musici en ensembles het nieuwe compassie-stuk. Ook buiten Europa, van Ghana tot Nieuw Zeeland. Het leverde een rijkgeschakeerde reeks video’s op met uiteenlopende versies. ‘Thin Air’ is ook te beluisteren met tuba, zingende zaag, euphonium en theremin.
Tsoupaki maakte partituren voor instrumenten in verschillende liggingen. Die zijn dankzij Donemus beschikbaar als gratis downloads.
De variabele instrumentele bezetting was voor de jury een belangrijke aanleiding om ‘Thin Air’ te kiezen uit de 95 nominaties voor de Matthijs Vermeulen Prijs. “Het werk kan door uiteenlopende instrumenten en in verschillende combinaties uitgevoerd worden, van solo tot groot orkest. Het concept is daardoor minstens zo sterk als de compositie. Het is een krachtig statement over hoezeer het beleven van kunst een gemeenschappelijke ervaring is. ‘Thin Air’ kun je op deze manier als tijdsdocument zien van de coronapandemie.”