Theo Loevendie
Tweede strijkkwartet
Theo Loevendie (91) wilde na zijn Eerste strijkkwartet uit de jaren 60 een tweede strijkkwartet componeren. Hij struinde het internet af, raakte gegrepen door Haydn van het Dudok Quartet en schreef voor zijn Amsterdamse stadsgenoten zijn nieuwe strijkkwartet. Het gaat in première in de Kleine Zaal van het Concertgebouw.
Joost Galema ging voor de NRC luisteren naar Loevendie en het Dudok Quartet in Calé Welling, de stamkroeg van de componist achter het Concertgebouw.
Hij bericht: “Het vierdelige strijkkwartet getuigt van de invloeden die zijn muziek onderging. Het bestaat onder meer uit een ‘Hollandse’ klompendans, een Turkse Zeybek en een ‘Fugitive Jig’, een speelse verwijzing naar de fuga en de gigue – uit de gereedschapskist van de door hem bewonderde Johann Sebastian Bach. Maar alles draagt Loevendie’s eigen, eigenzinnige ritmische stempel.”
“Begin jaren zestig, tijdens zijn studie, schreef Loevendie een eerste strijkkwartet, dat hij nu „een aanloop” noemt. „Dat klonk of rook nog niet naar volwassenheid.” Aan het slot van zijn loopbaan wilde de componist zich opnieuw verdiepen in die vorm. „Ik had eerst het plan om op de erfenis van Haydn, Beethoven en Bartók voort te borduren. Ik voelde me onweerstaanbaar aangetrokken door de manier waarop het Dudok Quartet Haydn speelde, een componist voor wie ik grenzeloze bewondering koester. Verdorie, zo moet het, was mijn eerste gedachte.”
“Maar na het eerste deel nam hij een andere afslag, toen hij van het kwartet een bewerking van een zigeunerstuk tegenkwam. „Balkanmuziek in zeven-achtste.” Hij trommelt geestdriftig op tafel. „Ik noem mezelf vaak een halve Turk en bij zo’n maatsoort is het voor mij onmogelijk om stil te zitten. Ik besefte dat de Dudoks ritmisch alle kanten uit kunnen, dus besloot ik verder te gaan met dansen.
Het werken met Loevendie ervaren de musici als een verademing. „Er wordt vaak zo gedweept met het strijkkwartet als een hoge kunstvorm”, zegt eerste violist Judith van Driel. „Maar in Haydns tijd deed men er niet duur over. Een strijkkwartet belichaamde vooral het plezier van het musiceren, waar wij ook altijd naar zoeken. Theo componeert met Haydn-achtige speelsheid en humor.”
Een reden dat het kwartet ook veel eigen bewerkingen speelt van bijvoorbeeld jazzmuzikanten als John Coltrane, Miles Davis en Bill Evans. „Dat brengt ons dichter bij het ambacht en verder van het altaar”, vindt cellist David Faber.
„En daarin voel ik een band met de Dudoks”, zegt Loevendie. „Ze trekken zich niet terug op een klein stuk heilige klassieke grond, maar vergroten hun blikveld en de wereld.”