Playlist
De keuze van Robin de Raaff
Componist Robin de Raaff staat in de zomer van 2025 voor twee bijzondere mijlpalen: de wereldpremière van zijn nieuwe cantate L'Azur op 27 augustus tijdens het Lucerne Festival, en de Duitse première op 31 augustus bij Musikfest Berlin. Het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor treden op onder leiding van chef-dirigent Karina Canellakis. L'Azur, geschreven ter ere van de honderdste geboortedag van Pierre Boulez, weerspiegelt De Raaffs diepe verbondenheid met de Franse componist en vernieuwer. De opdracht maakt deel uit van een reeks internationale evenementen die het Boulez-jaar markeren. Voor New Music NOW heeft De Raaff een uitgebreide playlist samengesteld met muziek en componisten die hem in zijn ontwikkeling en loopbaan hebben geïnspireerd.
Tristan Keuris - Pianotrio
Opgroeiend in Breda, halverwege de jaren tachtig, raakte ik steeds meer geïnspireerd door klassieke muziek. Ik was volledig in de ban van muziek. Ik begon op zeer jonge leeftijd basgitaar en piano te spelen, maar het componeren nam het uiteindelijk helemaal over. De Centrale Bibliotheek was mijn belangrijkste bron voor bladmuziek en opnames, maar de grootste ontdekkingen deed ik via de radio, vaak bij toeval. Zo leerde ik ook de muziek van Tristan Keuris kennen. Ik was diep onder de indruk van zijn Piano Trio en zijn Tweede Strijkkwartet. Hoewel Keuris het meest geprezen wordt om zijn duizelingwekkende orkestwerken, met hun typische virtuositeit en subtiele orkestraties, zijn het juist deze twee kamermuziekwerken die op mij een nog diepere indruk hebben gemaakt.
Joni Mitchell – Shadows and Light
In die tijd ontdekte ik ook Jaco Pastorius via Weather Report, en al snel het album Don Juan’s Reckless Daughter. Shadows and Light leerde ik pas kennen toen ik al compositie studeerde in Amsterdam. Wat dit livealbum voor mij zo bijzonder maakt, is dat het allemaal helden zijn van mij, wat een ongekende talenten. Pastorius was voor mij de laatste grote sprong in mijn instrumentale ontwikkeling. Ik ging ook fretloze bas spelen en ontdekte zo nog veel meer mogelijkheden van expressie en kleur op het instrument.
Ton de Leeuw - Les Adieux
Nadat ik enkele van mijn composities had laten zien aan Daan Manneke, mijn stadsgenoot in Breda, raadde hij aan om Ton de Leeuws boek Muziek van de twintigste eeuw te lezen. Het was eind jaren tachtig. Dit boek was voor mij een openbaring; het introduceerde alle grote namen en stromingen tot de jaren zeventig. Ik werd steeds nieuwsgieriger naar de muziek van De Leeuw zelf, die ik – opnieuw bij toeval – via een radiouitzending ontdekte. Ik vond een wereld van zeer serene muziek: onspectaculair, maar met een kraakheldere speelsheid en openheid, niet overweldigend maar juist innemend en zuiver. Ik ben zeer blij dat ik vlak voor zijn dood nog met hem heb kunnen corresponderen, al heb ik hem helaas nooit ontmoet. Ton de Leeuw was jurylid van de KNTV Compositieprijs die ik won voor mijn werk De Vlucht van de Magiër, op het gelijknamige gedicht van Serge van Duijnhoven.
Otto Ketting - Symphony for Saxophones and Orchestra
Wat een monument in de Nederlandse muziekliteratuur. Het kenmerkende saxofoonkwartet dat maar blijft doorploeteren met snelle triolen, een noeste arbeid die bijna meedogenloos lang doorgaat. Net voordat de metaalmoeheid toeslaat, slaat de sfeer diametraal om en arriveer je als luisteraar in een toestand van gewichtsloosheid: een beloning van jewelste. Plotseling vormen lang aangehouden, uitgerekte melodieën harmonische klankspinsels, een totale, cathartische verlossing waarmee we de klankwereld van Alban Berg – een van mijn grootste helden – binnenstappen.
De twee belangrijkste Nederlandse werken voor saxofoonkwartet en orkest hebben mij geïnspireerd tot het schrijven van mijn eigen werk voor saxofoonkwartet en orkest: mijn Symphony No. 2 ‘Two Worlds Colliding’.
Robin de Raaff - Violin Concerto No. 1 ‘Angelic echoes’
Alban Bergs Vioolconcert ligt aan de wieg van mijn eigen Eerste Vioolconcert. Het is een eerbetoon aan zijn meesterwerk en vertoont vele parallellen. Halverwege het schrijfproces overleed een grote muziekvriend van mij: William Raaijman, een begenadigd saxofonist en musicus. In mijn allereerste lessen oude muziek aan het Sweelinck Conservatorium, gegeven door de onnavolgbare Paul Van Nevel, deelde hij een fenomeen met de klas: in de grote akoestiek van kerken met royale nagalm, kunnen de boventonen van mannenstemmen zich verzelfstandigen, wat 'de stem der Engelen' werd genoemd. Dit idee nestelde zich als een zaadje in mijn hoofd en ontkiemde tien jaar later in mijn Violin Concerto No. 1 ‘Angelic echoes’. Wat bij Berg pas aan het einde gebeurt, vindt bij mij direct plaats: de vioolsolo opent met een Cadenza corale, omgeven door boventonen van de strijkers. De tweede violen zijn een kleine secunde omlaag gestemd, wat een enorm palet aan natuurlijke boventonen creëert. Ze staan opgesteld aan de rechterkant van de dirigent, een frontlinie van louter violen, inclusief de solist. Een 'superviool'. Het stuk is niet alleen een eerbetoon aan Bergs Vioolconcert, maar ook aan de viool zelf.
En het is een eerbetoon aan mijn overleden vriend. Op de plek in mijn stuk waar bij Berg het Bach-koraal klinkt, zetten bij mij de saxofoons in – het instrument van William – met het koraal dat de viool solo in de opening speelde.
Alban Berg - Lulu
Na eerst overrompeld te zijn geraakt door Bergs opera Wozzeck, heb ik Lulu lange tijd in de versie in twee aktes beluisterd en ook geënsceneerd gezien met de filmmuziek. Het duurde even voordat ik het aandurfde om de door Friedrich Cerha voltooide en bekritiseerde versie van de volledige opera te beluisteren op cd.
Ik was totaal ondersteboven van deze ultieme versie, nu de impact van de geniale, ijzersterke, en dramaturgisch briljante structuur zijn ware impact kon maken, ook al was het alleen nog maar een muzikale ervaring. Het einde is ijzersterk. Wat een gemis moet het zijn geweest voor de muziekwereld om zonder deze ultieme versie te moeten leven. Op mij heeft het slot van Lulu dezelfde uitwerking als het slotkoraal van de Matthäus-Passion. Als je er als luisteraar naartoe hebt geleefd hebt en het uiteindelijk hebt beluisterd, ben je een ander mens geworden, iedere keer weer. Het is een voorrecht om zo dichtbij te mogen komen bij de grootste creaties die de mensheid heeft opgeleverd tot dusver.
Luciano Berio - Sinfonia
Het eerste wat ik van Berio hoorde, was meteen een van zijn super-imposante opera’s: Un re in ascolto. Opnieuw was het de radio; ik zat in de auto en offerde een cassettebandje op om de magische muziek op te nemen die via de belabberde autospeakers binnenrolde. Het was een live-uitvoering tijdens het Holland Festival eind jaren tachtig, gedirigeerd door Berio zelf. Ik wist niet dat zo’n universum van klank, gelaagdheid en meerstemmigheid in een orkest kon bestaan. De commercieel beschikbare uitvoeringen vind ik inferieur aan de versie die ik toen hoorde (en inmiddels in veel hogere geluidskwaliteit bezit). Daarom heb ik besloten een ander werk te delen: Berio’s Sinfonia. Louis Andriessen speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van dit werk, wat resulteerde in de zeer specifieke bezetting voor acht versterkte stemmen met orkest.
Louis Andriessen - Hadewijch
Toen ik eenmaal aan het Sweelinck Conservatorium studeerde, raakte ik steeds meer vervlochten met het Amsterdamse muziekleven. Louis Andriessen was daarin natuurlijk een sleutelfiguur, die je naast de vele uitvoeringen van zijn werk ook op feestjes kon tegenkomen en die heel makkelijk aanspreekbaar was. Ik was bij een uitvoering van De Materie in de Beurs van Berlage onder leiding van Reinbert de Leeuw, een overweldigende ervaring. De kolossale en glasheldere structuur, de unieke en zeer gewaagde opening, de enorme contrasten tussen de delen: welk werk je ook van Andriessen bijwoont, het blijft je bij.
Mijn favoriete muziek van Andriessen is Hadewijch, het prachtige tweede deel van De Materie. Ik ben ervan overtuigd dat het ook een eerbetoon aan Berio is, niet alleen door de evidente verwijzing in de opening naar het begin van het tweede deel van Berio's Sinfonia, maar ook door de algehele atmosfeer.
Theo Loevendie - Six Turkish Folk Poems
Theo Loevendie werd mijn tweede compositiedocent, nadat ik hem mijn muziek had laten horen; mijn eerste docent was Geert van Keulen. Het bleek dat Theo en ik onafhankelijk van elkaar een identieke techniek hadden ontwikkeld, waar hij zelf nog niet mee naar buiten was getreden. Er was onmiddellijk een prachtige klik. Theo Loevendies kamermuziek is levendig, direct, subliem afgemeten en uiterst muzikaal. Zijn Six Turkish Folk Poems is daar een uitmuntend voorbeeld van en is altijd mijn favoriete werk uit zijn indrukwekkende oeuvre gebleven.
Yuri Honing Quartet - Desire
Via mijn lessen bij Theo leerde ik ook zijn medestudenten kennen en de opdrachten waaraan hij in die tijd werkte. Zo leerde ik componiste Mariecke van der Linden kennen, met wie ik nog steeds bevriend ben. Hoewel Mariecke zelf een zeer succesvolle overstap heeft gemaakt naar de schilderkunst, heeft ze nog een nauwe band met muziek. Haar partner, Yuri Honing, is eveneens een vriend geworden met wie ik grootse plannen heb. Dit album van het Yuri Honing Quartet is mij zeer dierbaar. Het is Yuri's eerste album sinds we bevriend raakten en ontdekten dat we veel visies op muziek delen. Sindsdien heb ik van al zijn volgende albums al voor de officiële release bij Challenge Records versies mogen horen. Dit is tevens het eerste album waarvoor Mariecke van der Linden het prachtige artwork verzorgde.
Sander Germanus- Beetje Precies
Sander is een vriend en bijna-generatiegenoot. Wij namen samen deel aan een masterclass met Pierre Boulez, met nog vier andere componisten, onder wie Edward Top. Ik presenteerde er mijn Eerste strijkkwartet “Athomus” (opgedragen aan Jaco Pastorius), uitgevoerd door het Breitner Kwartet met Daniel Rowland als primarius. Sander presenteerde zijn pianostuk Beetje Precies (B-tje pre cis), schitterend uitgevoerd door Niek de Vente, en raakte met Boulez verwikkeld in een intense conversatie over stilistische middelen en vorm. Ik kende het stuk al en blijf het een typisch ‘Sander-stuk’ vinden: vol struikelritmes, dwarse stemvoeringen en muzikale tegenstrijdigheden, zoals de titel al suggereert. Een aantal jaren later mocht ik zitting nemen in de jury van zijn afstuderen aan het Orpheus Instituut in Gent, waar hij zich toelegde op een totaal unieke visie op het gebruik van kwarttonen. Dat was zeer bijzonder en indrukwekkend.
Pierre Boulez – Dialogue de l’ombre double
Via een uitvoering van Sinfonia door Boulez ben ik steeds dieper in het oeuvre van de meester zelf gedoken. Pli selon Plien Rituel zijn mijn favoriete werken voor grotere bezetting, vooral vanwege zijn sublieme orkestratiekunst. De oorspronkelijke versie van Dialogue de l’ombre double voor klarinet heeft mij altijd geïntrigeerd: een prachtig werk voor slechts één speler die een dialoog aangaat met vooraf opgenomen partijen. Ik vond het een zeer geslaagd stuk, totdat ik de opname van Erik Bosgraaf tegenkwam. Hij had van Boulez zelf toestemming gekregen om een versie voor blokfluit te maken, en ik was diep, diep onder de indruk van het resultaat. Het heeft mijn visie op de mogelijkheden van de blokfluit voorgoed veranderd. Met Erik werk ik inmiddels aan spannende ideeën voor een nieuwe samenwerking.
Willem Jeths - Glenz
Willem Jeths, die voor Erik Bosgraaf een succesvol blokfluitconcert schreef, is een componist wiens werk mij al lang aanspreekt. Hij is zo’n tien jaar ouder dan ik en was al zeer actief toen ik nog studeerde. Een werk als zijn vioolconcert Glenz toont zijn unieke kwaliteit: in ieder stuk dat ik live van hem hoorde, gebeurde er iets bijzonders. Vaak wordt een niet-muzikaal element op zo’n manier ingezet dat het wel degelijk muziek wordt en een markante rol krijgt, zonder ooit een gimmick te worden. Die combinatie van muzikale zeggingskracht en avontuurlijkheid maakt Jeths uniek.
Klaas de Vries - Terug… opnieuw beginnen
Dit is een van de meest recente stukken van Klaas de Vries, geschreven voor zijn dochter Jellantsje. Zijn hele oeuvre is indrukwekkend, maar dit werk, speciaal voor zijn dochter gecomponeerd, bereikt een heel bijzondere diepte. Misschien raakt het me zo omdat ik zelf een dochter heb en me niet kan voorstellen hoe het moet zijn om voor je eigen kind muziek te schrijven. Wat ik hoor, is een totale, wederzijdse toewijding, resulterend in een van de mooiste kamermuziekwerken die ik in recente jaren heb gehoord.
Frank Zappa - Joe’s Garage
Als componist en Boulez-adept lijkt het voor de hand te liggen dat ik voor een werk van Frank Zappa zou kiezen voor een van de ensemblestukken die Boulez dirigeert op het album The Perfect Stranger. Maar voor mij is Zappa op zijn sterkst met zijn eigen bands, en de extremen die hij weet op te zoeken met zijn sublieme musici, die alles lijken te kunnen.
Joe's Garage is daar voor mij een prachtig voorbeeld van, hoewel ik betwijfel of de thema's die het album kenmerken in het huidige klimaat nog wel door de beugel zouden kunnen.
Friso van Wijck - Candy container
De link van Zappa naar drummer en componist Friso van Wijck is snel gelegd. Zijn live-uitvoeringen van Zappa’s The Black Page zijn zeer indrukwekkend. Ik had een van zijn prachtig gecomponeerde werken kunnen kiezen, maar de aansluiting met Zappa is hier perfect. Het fenomenale ensemblespel waar ik bij Zappa zo vol lof over ben, is ook op het album Candy Container van Friso’s gelijknamige band volop aanwezig. Wat een musici! Soms knetterdissonante harmonieën en hoge uithalen, maar het blijft mooi, hoe hard er ook muzikaal geschreeuwd wordt. Een geweldig album van een geweldige componist.
Peter-Jan Wagemans - Legende
Friso van Wijck studeerde compositie en jazzdrums aan Codarts. Toen Peter-Jan Wagemans een jaar met sabbatical ging om zijn opera Legende te voltooien, studeerde Friso een jaar compositie bij mij. Zo hebben we elkaar goed leren kennen. in mijn tijd aan de Compositieafdeling (KM) van Codarts leer je ook je collega’s persoonlijk kennen, want je persoonlijke leven wordt hoe dan ook onderdeel van je verhouding tot elkaar. Peter-Jan, net als Klaas de Vries, heb ik dus ruim 15 jaar meegemaakt. Het was Peter-Jan die mij in 1999 uitnodigde om docent te worden aan Codarts, naast Klaas de Vries en René Uijlenhoet. Dat was een geweldige ontwikkeling, en ik geef sinds 2001 les aan het instituut. Je wordt ook deelgenoot van de nieuwe werken die je collega’s schrijven, zo heeft Peter-Jan vele jaren zijn ideeën voor zijn opera Legende voorgelegd aan Klaas, en ook met ons allen gedeeld. Ik beluisterde de wereldpremière in de ZaterdagMatinee en zag de opera later bij De Nationale Opera, in de prachtige enscenering van Marcel Sijm
Olivier Messiaen - La Transfiguration de Notre Seigneur Jésus-Christ
Na het beluisteren van dit monumentale werk was ik aanvankelijk volledig verward, niet in staat om het binnen te treden, met uitzondering van de afsluitende koralen van de beide septénaires, die mij diep ontroerden. Ik heb echt moeten werken om dit stuk te kunnen bevatten. Dat begon met het lenen en kopiëren van de partituur voor studiedoeleinden. Er ging een hele nieuwe wereld voor mij open, een wereld die mij aanvankelijk tegenstond, maar waar ik des te dieper in werd gezogen toen ik eenmaal de sleutels tot de muziek bemachtigde.
George Benjamin - Lessons in Love and Violence
Eind jaren negentig, toen ik al was afgestudeerd, kreeg ik een telefoontje van George Benjamin. Hij verontschuldigde zich dat hij zo laat reageerde op een brief die ik hem had gestuurd, met een opname van onder meer mijn Dubbelconcert voor klarinet, basklarinet en orkest uit 1996. Dit werk, mijn allereerste grote opdracht voor de ZaterdagMatinee, was gecomponeerd voor mijn helden Harry Sparnaay en Péter Eötvös. George was diep onder de indruk en vertelde dat hij op dat moment geen lesgaf om zich volledig op het componeren te kunnen richten, wat niet altijd even makkelijk ging. Hij wilde echter een manier vinden om mij toch les te kunnen geven, en zo ontstond er een unieke band. Onder de noemer van de Royal College of Music kon ik maandelijks voor een verlengd weekend bij hem thuis langskomen. Dat waren bijzondere jaren, niet alleen omdat ik zijn enige student was, maar ook omdat ik heb mogen meemaken hoe hij via zijn librettist Martin Crimp een nieuwe kant van zijn talent aanboorde: zijn operatalent, waardoor hij ineens een hyperproductieve componist werd. Lessons in Love and Violence is zijn derde samenwerking met Martin Crimp.
Robin de Raaff - RAAFF
Dankzij de masterclass met Boulez, die door De Nationale Opera (DNO) werd georganiseerd, leerde ik ook Pierre Audi kennen. Boulez was op dat moment bezig met de voorbereidingen voor Schönbergs Moses und Aron. Ik liep al enige tijd rond met een idee voor een opera, en dit was het uitgelezen moment om dat met Pierre Audi te delen. Hij was meteen onder de indruk. Jarenlang heeft hij mij gecoacht, zelfs bij hem thuis, en uiteindelijk bracht hij mij in contact met Janine Brogt, met wie ik twee opera’s heb gecomponeerd. RAAFF ging in 2004 in première. De hier gedeelde video is een met AI opgeschaalde versie en een prachtig document van die uitvoering, geregisseerd door Pierre Audi, van wie ik zo veel heb geleerd. Deze videoversie ontstond precies op het moment dat ik hoorde van zijn totaal onverwachte overlijden. De opera was al aan Pierre opgedragen, maar deze video is dat nu eveneens.