Mathilde Wantenaar
Mathilde Wantenaar bekroond met Buma Classical Award
Mathilde Wantenaar is winnares van de Buma Classical Award 2023. Zij werd in Wenen voorafgaand aan de wereldpremière van haar Accordeonconcert verrast met de prijs. Haar Accordeonconcert, geschreven voor de accordeonist Vincent van Amsterdam, klonk in het Konzerthaus met het ORF Vienna Radio Symphony Orchestra onder leiding van Markus Poschner. Wantenaar won de prijs, omdat zij van de Nederlandse componisten de hoogste inkomsten uit auteursrecht kreeg uitgekeerd.
Buma: “Buma Awards worden uitgereikt door Buma Cultuur om componisten, tekstdichters en muziekuitgevers te eren. De Buma Classical Award is een oeuvreprijs voor een hedendaags klassieke componist die al lang actief is in de Nederlandse muzieksector, die de nieuw gecomponeerde ‘ernstige’ muziek weet te verbinden met moderne stromingen en zijn of haar werk onder de aandacht brengt van een groot publiek.”
Frank Helmink, directeur van Buma Cultuur, over Mathilde Wantenaar: “Bescheidenheid siert de mens, want Mathilde wijst naar de rol van anderen in haar carrière. Mensen die haar aanmoedigen of deuren voor haar openen, maar daarmee doet ze zichzelf tekort. Mathilde is een op- en top-maker, die vanuit het ogenschijnlijke niets iets bijzonders kan laten ontstaan. Ze steekt met kop en schouders uit boven de concurrentie. Ze kan zichzelf ruimschoots bedruipen van haar compositieopdrachten, sterker nog er kan momenteel niets extra bij. Dat tekent haar kwaliteit en het is dan ook meer dan terecht dat de Buma Classical Award haar ten deel valt.”
Interview met Mathilde Wantenaar
Stella Vrijmoed ging bij Mathilde Wantenaar op bezoek in haar appartement in Amsterdam-Oost.
Zelf doen
Mathilde Wantenaar maakt het liefst alles zelf. Of het nou de kruidige cake uit de oven is die haar hele huis doet geuren, de donkerblauwe blouse die ze met behulp van naaipatronen probeert te maken aan haar keukentafel, of haar woning zelf, die ze van een kale zolderetage met afgebladderde muren omtoverde tot een licht, vriendelijk appartement met planten, muziekinstrumenten en kunst.
Fulltime componeren
Ja, iets maken uit niets is haar eigen, maar die blouse, die komt maar niet af. De stukken stof liggen geduldig te wachten naast de naaimachine, maar Wantenaar vindt er nauwelijks de tijd voor. Ze heeft het te druk met datgene wat ze het liefste maakt: muziek. Compositieopdrachten heeft ze in overvloed: haar agenda zit zo vol, dat ze geen nieuw stuk meer aan kan nemen. Ze is fulltime aan het componeren, of ‘schrijven’, zoals ze het zelf noemt, daar in die bescheiden zolderruimte in Amsterdam-Oost.
Haar eigen “studio”
Een keuken en woonkamer ineen, met een piano nog geen twee meter van de keukentafel vandaan – daar zit ze het meest aan als ze componeert, de toetsen geven haar het overzicht van alle stemmen die ze probeert te vervlechten. Boven de keuken een vide als slaapkamer en achter de schuifdeur langs het dakspant een mini-dakkapel, waardoor daar net een bureau met computer past waarop zij haar muziek uitwerkt. Haar internet blokkeert ze tijdens het schrijven en vaak werkt ze nog door tot in de avonduren, geeft ze schoorvoetend toe.
Geluk en hard werken
Bevoorrecht noemt ze zich, dat ze rond kan komen van componeren. Geboren in een muzikale familie, met ouders als musici die haar muzieklessen betaalden en haar niet tegenhielden om naar het Conservatorium te gaan. Docenten die haar hebben gestimuleerd, zelfvertrouwen gaven en aan haar eerste opdrachten hebben geholpen.
Haar eigen rol in haar succes laat ze aanvankelijk nederig achterwege. Want ze heeft ook geluk gehad, vindt ze. “Je kan nog zo hard werken, maar je moet wel mensen om je heen hebben die je aanmoedigen, die deuren voor je openen.” Ze vertelt dat componist Willem Jeths (één van haar hoofdvakdocenten op het Conservatorium) aan het eind van haar studie voor haar regelde dat ze een stuk mocht schrijven voor violiste Liza Ferschtman. Die vond dat zo mooi, dat ze nog een stuk bij Wantenaar bestelde, dat later weer is bewerkt voor strijkorkest. “Zo begon het balletje te rollen”, blikt ze terug.
Ook andere stukken van Wantenaar begonnen een eigen leven te leiden: haar eerste orkestwerk, Prélude á une nuit américaine, dat ze schreef voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest, is later nóg eens gespeeld door het Nederlands Philharmonisch onder leiding van dirigent Markus Poschner. “Twee keer, zelfs”, zegt Wantenaar. Daarna nam Poschner het weer mee naar verschillende andere orkesten: zo werd het afgelopen maart in Antwerpen gespeeld en op 17 en 18 november gaat het zelfs overzees klinken, in Salt Lake City.
Nog meer geluk
Maar of een stuk ‘lukt’, weet Wantenaar nooit van tevoren. “Dat is het risico van nieuwe muziek. Je probeert wel kwaliteit te leveren, maar of het dat magische heeft wat maakt dat het boven de rest uitspringt… dat is óók weer een stukje geluk. Je moet maar nét die dingen vinden die het mooi maken.” Dat vindt ze tegelijkertijd ook weer de lol ervan: als je iemand iets nieuws laat schrijven, weet niemand wat het gaat worden, zelfs de maker niet.
Je eigen publiek zijn
In het bepalen wat ‘mooi’ is, laat Wantenaar zich leiden door wat haar fascineert, waar ze door wordt gegrepen en wat ze dus aan anderen wil laten horen. Ze denkt niet zo in termen van ‘wat het publiek wil’ of ‘wat toegankelijk is’, want voor haar is daar geen onderscheid tussen. Als componist kan je niet anders dan je eigen publiek zijn, vindt ze. Bij het componeren zit ze zowel op de stoel van de luisteraar, als op die van de musicus en die van haarzelf. “Het publiek voelt het als de musici genieten van het spelen. Iedereen gaat er dan in op dan word je met z’n allen helemaal één.”
Tergend traject
Maar voordat dat zover is, heeft Wantenaar met haar werk al een lang en soms tergend traject doorgemaakt, zeker als het om een groot stuk gaat. In de eerste fase doet ze vooral inspiratie op. Voor haar nieuwste werk, het accordeonconcert voor zo’n tachtig musici met solist Vincent van Amsterdam, dat op 8 december in première gaat in Wenen, fantaseerde ze eerst over alle soorten accordeonmuziek die ze kende. Van de jazz-standards en Franse musettes waar ze vroeger op danste als haar vader accordeon speelde, tot de rauwe, expressieve hedendaagse klanken van Sofia Goebaidoelina. Toen, met wat schetsen, probeerde ze samen met Van Amsterdam en zijn instrument het een en ander uit. Daarna werkte ze de ideeën uit, waarna het werk steeds concreter en intensiever werd. In die fase wordt ze doorgaans helemaal in het stuk gezogen en wordt het moeilijk het uiteindelijk los te laten.
Tango
Dat proces is tegelijkertijd geweldig en verschrikkelijk, vertelt Wantenaar. Daarom maakt ze ook die kleren bijvoorbeeld, om er even helemaal uit te kunnen stappen als ze vastzit. Of ze gaat wandelen, terwijl ze hardop haar stuk neuriet. Ze demonstreert hoe ze er dan bij loopt als een verstrooide componist, haar hoofd druk heen en weer schuddend, haren voor haar gezicht: “Ik loop dan heel raar over straat”, zegt Wantenaar. “Zeker met die tango.”
Het gelijk wéér doen
Het componeren kan bovendien eenzaam zijn. Wantenaar vindt het moeilijk om sociale contacten te onderhouden. “Alles gaat maar door. Dat is wel een dingetje. We zijn nog niet eens op huwelijksreis geweest”, gebaart ze naar haar man Jonas, die net als nu doorgaans in dezelfde ruimte aan zijn laptop werkt. “We blijven het maar uitstellen.”
Ze is dankbaar dat ze zoveel werk heeft, maar kan er ook wel eens om vloeken. “Dan denk ik: dit is niet hoe ik mijn leven wil leven.” Toch doet ze nu wat ze als kind al wilde, toen ze voelde dat ze naar de piano toe werd getrokken om te spelen met die klanken en stemmetjes. Het knutselen met die noten geeft haar nog steeds elke dag plezier.
Dan, grappend: “Het helpt trouwens ook dat Jonas me soms flink uitlacht wanneer ik hier met gekwelde geest mijn werk lig te haten. Dan bekijk ik het door zijn ogen en kan ik er ook om lachen. En als de musici het dan uiteindelijk met plezier spelen en het publiek het mooi vindt, dan wil ik het gelijk wéér doen.”
Over Mathilde Wantenaar
De in Amsterdam geboren componiste Mathilde Wantenaar (1993) begon haar studie aan het Conservatorium van Amsterdam, waar ze klassieke compositie studeerde bij Willem Jeths en Wim Henderickx en bijvak piano, cello, klassieke zang en ritmiek voor gevorderden.
Wantenaars muziek wordt omschreven als lyrisch, betoverend en eclectisch maar authentiek. De combinatie van haar vakmanschap en openheid voor een breed scala aan genres maakt Wantenaar tot een zeer veelzijdige componist. Ze werkt met individuele musici, zowel vocalisten als instrumentalisten, maar ook met kleine ensembles, grote orkesten en alles daartussenin, en is vooral geïnteresseerd in het creëren van opera.
Na de première van haar eerste kameropera tijdens het Opera Forward Festival 2016 van De Nationale Opera voltooide Wantenaar haar studie compositie en werd ze toegelaten tot het Koninklijk Conservatorium van Den Haag om klassieke zang te studeren bij Rita Dams en Noa Frenkel, waar het doel was om haar muzikaliteit verder te ontwikkelen, de zangkunst uit te diepen en meer te leren over drama. Dit bleek een ervaring van onschatbare waarde te zijn met betrekking tot haar vocale schriftuur in het bijzonder, maar ook haar compositorische aanpak in het algemeen.
Drie jaar lang verdeelde Wantenaar haar tijd tussen haar compositiepraktijk en zangstudie, totdat ze in 2019 haar eerste orkestopdracht (Prélude à une nuit américaine voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest) en een operacommissie (Een lied voor de maan voor De Nationale Opera) kreeg en besloot dat het tijd was om zich vanaf nu alleen nog maar op compositie te richten.
Wantenaar schreef voor en werkte samen met De Nationale Opera, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Nederlands Philharmonisch Orkest, het Groot Omroepkoor, het Nederlands Blazers Ensemble, Amsterdam Sinfonietta, Wishful Singing, Liza Ferschtman, Ralph van Raat, Johannette Zomer en vele anderen.