Cellosonate

‘We’ll never let you down’: theatraal eerbetoon aan legendarische cellist Jacqueline Du Pré

Door Thea Derks

In 1987 bezweek de Britse cellolegende Jacqueline Du Pré aan multiple sclerose, 42 jaar oud. Hoewel ze al vijftien jaar geen concerten meer had gespeeld, spoelde er een golf van verdriet over de wereld. Ze speelde op alle beroemde podia en werkte met de grootste dirigenten en orkesten. Cellist Doris Hochscheid eert haar nagedachtenis met ‘We’ll never let you down’, een productie van Stichting Cellosonate Nederland en OT-rotterdam. De opera met muziek van René Samson, Mathilde Wantenaar en Max Knigge beleefde vorig jaar zijn – online – wereldpremière tijdens de Cello Biënnale. De hierna geplande live uitvoeringen vielen ten prooi aan corona. Maar afgelopen maand pakten Hochscheid, pianist Frans van Ruth en bariton Mattijs van de Woerd de draad weer op en toeren met de voorstelling door het land. Althans, zo lang het nog kan... In 2020 sprak ik Doris Hochscheid over het hoe en waarom van ‘We'll never let you down’.

Publiekslieveling

Met haar zwiepende lange haar en intense spel betoverde Jacqueline Du Pré ieders hart. Volgens velen speelde zij ‘alsof ze de liefde bedreef’. In de korte periode dat ze optrad inspireerde ze niemand minder dan Prins Charles om ook de cello ter hand te nemen. Maar al lag de wereld aan haar voeten, sterallures waren haar vreemd. Zij was een publiekslieveling en werd ook op handen gedragen door de mensen achter de schermen.

Zo schreef opnameleider Suvi Raj in 1983: ‘Iedereen aanbad haar: de musici die met haar speelden, de dirigent, maar ook de opnametechnici. Zij was de ideale artiest: ze stelde nooit eisen en voegde zich altijd naar onze wensen. – Hoe lang het soms ook duurde voor we een microfoon goed hadden staan. Zij is één van de drie musici over wie ik nooit een onvertogen woord gehoord heb.’

Blazoen bezoedeld

Dat veranderde toen in 1997 A genius in the family: an intimate memoir of Jacqueline du Pré verscheen. Hierin beschrijven Hilary en Piers Du Pré de minder fraaie kanten en vermeende sekshonger van hun beroemde zus. Zo zou Jacqueline de echtgenoot van Hilary hebben opgeëist en anderhalf jaar met hem het bed hebben gedeeld.

Het boek deed veel stof opwaaien, net als de verfilming Hilary and Jackie uit 1998. Broer en zus werden beticht van jaloezie en sensatiezucht door musici die haar na hadden gestaan. Hun boek bleek bovendien talloze fouten te bevatten. Toch was het blazoen van de bijkans heilig verklaarde Jacqueline voorgoed bezoedeld.

Ruim twee decennia later springen Hochscheid, Mattijs van de Woerd en Frans van Ruth voor haar in de bres met de mini-opera We’ll never let you down. De Surinaams-Joodse componist René Samson (1948-2019) was aangetrokken voor de muziek maar overleed vroegtijdig nadat hij één akte had geschreven. De opera werd voltooid door de jonge componisten Mathilde Wantenaar en Max Knigge. Doris Hochscheid licht toe waarom deze opera gemaakt moest worden en waarom ze René Samson vroeg de muziek te componeren.

Rene Samson

Musicus en mens

‘Ik ken René Samson al vanaf eind jaren ’90, toen bijna niemand hem als componist kende. Samen met pianist Frans van Ruth en violiste Jacobien Rozemond, met wie ik toen een pianotrio vormde, hebben we hem ontdekt. Zijn muziek overtuigde ons meteen vanwege haar eigenheid, zij raakte mij. Frans en ik hebben hem na deze eerste kennismaking meteen gevraagd een stuk voor ons te schrijven. Dat werd de Cellosonate, daarna zijn er nog vele kamermuziekstukken gevolgd.’

‘René was heel prettig om mee te werken. Hij stelde zich bescheiden op, maar je voelde wel dat hij iets wezenlijks te vertellen had. Zijn muziek ontroert mij altijd weer. Ik hoor hem er niet alleen in als musicus, maar ook als mens. Hoe hij zoekende was en zich probeerde te verhouden tot de grote componisten uit het verleden. Hij worstelde tegelijkertijd met de door de modernisten opgelegde dwang tot vernieuwing, die meer levende componisten ervoeren. René zocht daarin op een heel eigen manier zijn weg.’

‘Zoals toen we voor het eerst over een theatraal project spraken. Hij had het idee een bezetting te kiezen van bariton, trombone, harp en cello en ik vroeg hem waarom. “Ik wil nou eindelijk eens losbreken uit die traditionele instrumentaties”, antwoordde hij. Maar toen eenmaal gekozen was voor Jacqueline du Pré, kwam hij daarop terug. Hij vond de bezetting cello en piano beter bij dit onderwerp passen. We hebben daar nog om gelachen, zo van “weer niks, nou volgende keer dan maar die trombone en harp”. Dat is er dus helaas niet meer van gekomen.’

Acteren en cello spelen

In We’ll never let you down speel je niet alleen cello, maar acteer je ook. Was dat een eigen wens?

‘Het is niet zo dat ik dacht: kom, laat ik eens gaan acteren. Ik heb in de afgelopen jaren veel meegewerkt aan muziektheaterproducties. Dat vond ik weliswaar superleuk, maar ook onbevredigend. De muziek dient te vaak enkel als ondersteuning van het verhaal. Ook al dragen de musici een mooi kostuum en zitten ze op het podium in plaats van in de bak, ze zijn uiteindelijk toch veredelde rekwisieten. Zij produceren weliswaar geluid, maar nemen niet deel aan de handeling, daarvoor worden acteurs of zangers ingehuurd. Ik dacht altijd: ik wil meedoen!’

‘Daar komt nog bij dat ik in 2013 borstkanker kreeg en mijn jachtige muziekpraktijk opeens tot stilstand kwam. Gelukkig kon ik een paar maanden later weer het podium op, maar er was wel iets verschoven. Ik besefte dat niet alles wat ik deed mij altijd inspireerde. Het was alsof een deel van mij niet helemaal tot zijn recht kon komen. Ik wilde meer ruimte – voor mezelf, mijn lijf, mijn emoties, ook op het podium. Ik nam acteerlessen. Dat was bevrijdend, want acteren voelde echt als spel. Ik kon mijn verbeelding de vrije loop laten en voelde me alsof ik eindelijk in mijn eigen lichaam was “geland”. Sindsdien ben ik selectiever geworden in mijn keuzes en maak ik veel muziektheater, liefst een beetje experimenteel.’

Was het jouw idee een kameropera te maken samen met René Samson?

‘Nee, dat ontstond in overleg. Ik had een ontwikkelbudget gekregen van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. In mijn aanvraag stond een aantal pilots om te onderzoeken of bepaalde samenwerkingen zouden lukken. Ik wilde met René iets maken voor cello en piano waarbij ik ook tekst had, iets theatraals. Hij wilde graag voor zang schrijven, en suggereerde Mattijs van de Woerd, die ik nog niet kende. Mattijs noemde op zijn beurt Gerrit Timmers en Mirjam Koen van OT-rotterdam. Hij had eerder met hen gewerkt bij de Reisopera. Dat bleek een gouden team, het is elke dag genieten tijdens de repetities!’

Online shaming en fake news

‘Gerrit en Mirjam dachten als vanzelfsprekend aan Jacqueline Du Pré. Ze zijn over haar gaan lezen en werden gegrepen door haar verhaal – al die rotzooi die haar familie over haar uitstortte, die later terugkeerde in de film. Destijds wonden veel vrienden zich daar al over op, zoals te lezen in contemporaine interviews. Het raakt bovendien aan iets actueels. Tegenwoordig worden mensen online ‘geshamed’, er worden roddels verspreid zonder dat ze daar wat tegen kunnen doen. Om van fake nieuws, waarbij hele bevolkingsgroepen worden voorgelogen, maar te zwijgen.’

Heb je ook een persoonlijke band met Jacqueline Du Pré?

‘Ik ontdekte haar in de jaren ’80, toen ik net besloten had celliste te worden, ik was nog een tiener. Haar spel vond ik intens en ontroerend. Dat ze een vrouw was vond ik helemaal te gek, want er waren toen nog niet zoveel cellistes. En ze had natuurlijk die enorme uitstraling, dat trok me aan. Iemand die op het podium precies deed wat ze wilde en daar zichtbaar van genoot. Dat is zeldzaam.’

Mannenwereld

‘Toen de film Hilary and Jackie in 1998 uitkwam studeerde ik bij Melissa Phelps. Zij gaf gastcolleges in Amsterdam en had zelf les van Jackie gehad. Zij was met haar bevriend geweest en was ontzet over de film. Ze gaf me een andere biografie over haar, van Elisabeth Wilson. Die beschrijft haar ontwikkeling als celliste en ik vond dat boeiend om te lezen. Ik kreeg het gevoel dat ze als musicus misschien niet alle credits heeft gekregen die ze verdient. – Misschien ook omdat ze in een mannenwereldje met haar lange blonde haren niet altijd even serieus werd genomen.’

‘Hoe dan ook, ik las dat ze enorm serieus met haar vak bezig was en heel precies wist wat ze deed op de cello en waarom. Het was echt niet allemaal intuïtie, ze werkte keihard! Dat vond ik inspirerend. Anders dan mensen soms denken komt wat wij doen niet zomaar uit de lucht vallen. Er wordt kei- en keihard gewerkt, dag in dag uit, jarenlang. Maar dit soort achtergrondinformatie leest het publiek minder graag. Dat wil “bedazzled” worden.’

Niet het zoveelste verhaal

­Gerrit Timmers en Mirjam Koen schreven het libretto. Waaruit hebben zij geput?

‘Ze hebben vooral uitspraken gebruikt van vrienden en biografen. Ze wilden niet wéér een nieuw verhaal verzinnen, het moest dicht blijven bij wat er al gezegd was. De crux is: wat doe je als er wordt geroddeld over iemand van wie je houdt, grijp je in of durf je dat niet? Maar ook: als iemand met wie je bevriend bent langdurig ziek is en overlijdt, kun je het gevoel hebben dat je er voor diegene niet voldoende geweest bent. De opera draait voor mij mede om vriendschap en wat je doet om je vrienden te beschermen. Mattijs en ik spelen twee mensen die Jacqueline na stonden en geschokt zijn over de negatieve berichten.’

­In 2019 speelden jullie een fragment uit het stuk in aanwezigheid van René Samson, korte tijd later overleed hij. Wat betekende dat voor jullie en voor het project?

‘Dat was destijds een kale pilot. Het ging René er vooral om uit te proberen wat er mogelijk was met een cello en of het idee zou werken. Ik ben blij dat we dat gedaan hebben, anders was dit project nooit van de grond gekomen. In juli 2019 overleed hij aan een hartstilstand na een val van zijn fiets. Dat was vreselijk heftig. Ik herinner me nog goed dat we gebeld werden met het bericht van zijn dood. We waren net het begin van de vakantie aan het vieren…’

‘Onze eerste gedachte was dat het project niet door kon gaan. Maar vrij snel ontstond het idee het af te laten maken door twee jonge componisten, elk een akte. Op die manier kan de muziek die René gecomponeerd had toch nog een aantal keren klinken. We denken dat hij hiermee zou hebben ingestemd – liever dan dat zijn werk in de kast zou komen te liggen. Mathilde Wantenaar componeerde het eerste bedrijf, Max Knigge het tweede; de derde akte werd dus geschreven door René.

Theatraliteit

Heb je Knigge en Wantenaar gevraagd in diens stijl te componeren?

‘Nee, het was onze bedoeling dat ze hun eigen stijl trouw zouden blijven. Wel hebben we hen verzocht wat van zijn motieven of thema’s te gebruiken, om de luisteraar wat meer houvast te geven. Dat hebben ze fantastisch en subtiel gedaan. Mooi is dat alle drie componisten de tonaliteit niet schuwen, ook al gaan ze daar ieder op hun eigen manier mee om.’

‘Ze delen bovendien een groot gevoel voor de theatraliteit en de tekst – ook weer op hun eigen manier. Mathilde gaat echt de diepte in met de poëzie achter de betekenis van wat er gezegd wordt. Max schrijft heel illustratief en is ongelooflijk virtuoos in het vervlechten van tekst en muziek. René’s partituur roept prachtig de emoties op van de personages.’

Hochscheid doet evenmin een poging het spel van Du Pré te imiteren: ‘Dat kan helemaal niet! Ik benadruk ook niet specifiek mijn eigenheid, maar speel zoals ik het voel – zowel wanneer ik spreek als wanneer ik cello speel. Wel heb ik me sterk ingeleefd in haar karakter en dat van haar zus. Én natuurlijk in dat van mijn eigen personage van vriendin. Vanuit die rollen merk ik dat mijn cellospel wordt beïnvloed. Die wisselwerking had ik niet verwacht, maar vind ik fantastisch.’

We'll never let you down toert tot en met 16 december door het land.

Meer info op Cellosonate.

Thea Derks

Meer artikelen van Thea Derks zijn te vinden op haar blog klassiekvannu.com

    • Mathilde Wantenaar
    • Max Knigge
    • Stichting Cellosonate Nederland